ECLI:NL:RBZWB:2024:7568
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en rechtszekerheidsbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen de herziening van zijn WAO-uitkering door het UWV beoordeeld. Eiser ontving van 29 april 2005 tot 29 oktober 2005 een loondervingsuitkering en had recht op een WAO-vervolguitkering vanaf 29 oktober 2005. Het UWV heeft in een eerder besluit van 18 november 2022 geconstateerd dat eiser sinds 29 oktober 2005 een te hoge uitkering heeft ontvangen en heeft besloten om de uitkering per 1 juni 2023 te verlagen naar het juiste bedrag, zonder terugvordering. De rechtbank overweegt dat het UWV bevoegd is om gemaakte fouten te herstellen, mits dit niet in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel of andere rechtsbeginselen. Eiser stelt dat hij niet op de hoogte was van de te hoge uitkering, maar de rechtbank oordeelt dat hij redelijkerwijs had moeten weten dat een herziening onvermijdelijk was. De rechtbank concludeert dat de herziening van de uitkering op goede gronden heeft plaatsgevonden en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.