In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg om geen gevolg te geven aan eisers aangifte van hervestiging. Eiser had op 2 augustus 2023 aangifte gedaan van hervestiging op het adres [adres 2], maar het college weigerde deze aangifte te honoreren, met als argument dat dit adres niet als woonadres kon worden aangemerkt. De rechtbank behandelt de zaak op 16 oktober 2024 en constateert dat het college onvoldoende gemotiveerd heeft waarom het opgegeven adres niet als woonadres kan worden beschouwd. De rechtbank wijst op de noodzaak van een deugdelijke motivering en concludeert dat het college in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gehandeld. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het college veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiser.