ECLI:NL:RBZWB:2024:7268
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag Bpm door belanghebbende V.O.F. en beoordeling van schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 oktober 2024, wordt het beroep van belanghebbende V.O.F. tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 1.889, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank behandelt de zaak in het kader van de belastingwetgeving en de hoogte van de Bpm, waarbij de historische nieuwprijs en waardevermindering wegens schade aan de voertuigen in geschil zijn. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Tevens wordt belanghebbende een immateriële schadevergoeding van € 500 toegekend vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank wijst de kosten van de procedure toe aan de inspecteur en de Staat, waarbij de kosten voor de rechtsbijstand van belanghebbende worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.