ECLI:NL:RBZWB:2024:7258

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
27 oktober 2024
Zaaknummer
BRE 21/2542
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op Wajong-uitkering en duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres over haar recht op een Wajong-uitkering. Eiseres, geboren in 2002, had op 12 juli 2020 een aanvraag ingediend bij het UWV voor een Wajong-uitkering, welke was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft een deskundige benoemd om de situatie van eiseres te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat eiseres niet over basale werknemersvaardigheden beschikt en dat haar arbeidsvermogen duurzaam ontbreekt. De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende heeft aangetoond dat er op termijn arbeidsvermogen kan ontstaan. De rechtbank vernietigt het besluit van het UWV en bepaalt dat eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering met terugwerkende kracht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2542 WAJONG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D. Dekker),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het UWV).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres over haar recht op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
1.1.
Het UWV heeft de aanvraag van eiseres van 12 juli 2020 met het besluit van 27 oktober 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 6 mei 2021 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld van haar moeder, [naam 1] , en bijgestaan door haar gemachtigde, en mr. A.P.J. Mijs namens het UWV.
1.4.
De rechtbank heeft het onderzoek bij beslissing van 28 november 2022 heropend en bepaald dat een verzekeringsarts als deskundige zal worden opgedragen onderzoek te verrichten en daarvan verslag uit te brengen. De rechtbank heeft dr. [naam 2] als deskundige benoemd. Op 15 juni 2023 heeft zij gerapporteerd.
1.5.
Partijen hebben gereageerd op het deskundigenrapport.
1.6.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een nadere zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank op 13 september 2024 het onderzoek gesloten.

Feiten

2. Eiseres, geboren op [datum] 2002 (18e verjaardag: [datum] 2020), heeft op 12 juli 2020
bij het UWV een aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen ingediend, ter verkrijging van een Wajong-uitkering. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken overgelegd: verslag van juni 2020 van Autisme en adhd centrum [naam 3] , Ontwikkelingsperspectiefplan VSO 2019-2020, een ongedateerde brief van GZ-psycholoog [naam 4] ( [naam instelling] ), een beschikking van de kantonrechter van 4 mei 2020, en een brief van de moeder van eiseres.
Na een medische beoordeling heeft het UWV bij primair besluit van 27 oktober 2020 geweigerd aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen. Aan eiseres is meegedeeld dat zij geen arbeidsvermogen heeft, maar dat het UWV verwacht dat zij in de toekomst mogelijk weer kan werken.
Met het bestreden besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 27 oktober 2020 ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het UWV in het bestreden besluit op goede gronden bij de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering is gebleven. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van eiseres en heeft zij recht op een Wajong-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
5. Aan het bestreden besluit ligt een onderzoek door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag.
5.1.
De verzekeringsarts heeft het dossier en de bij de aanvraag ontvangen informatie bestudeerd, het dossier besproken in het multidisciplinaire overleg en heeft eiseres gezien op het spreekuur. De verzekeringsarts rapporteert dat eiseres bekend is met een autismespectrumstoornis (ASS) en een depressieve stoornis (niet geheel in remissie). Daarnaast is sprake van randpsychotische verschijnselen (zoals hallucinaties) en overgewicht. Eiseres heeft een uitgebreide voorgeschiedenis van behandelingen en opnames. Sinds oktober 2019 wordt zij begeleid door [naam 3] en (middels een pgb) door haar moeder. Uit eigen bevindingen en onderzoek is gebleken dat eiseres beperkingen heeft in het functioneren op mentaal en sociaal gebied. Vanwege haar beperkingen is zij gebaat bij een rustige werkomgeving zonder veelvuldige prikkels. Vanwege energetische belemmeringen en verhoogde recuperatiebehoefte van eiseres is een voorlopige beperking in de duurbelastbaarheid van vier uur per dag van toepassing en een belastbaarheid van 20 uur per week. Ook acht de verzekeringsarts eiseres in staat om een uur aaneengesloten zelfstandig werkzaamheden te verrichten, omdat uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren zijn gekomen dat zij hiertoe niet in staat is. De arbeidsdeskundige heeft in een overleg met de verzekeringsarts aangegeven dat bij eiseres geen sprake is van arbeidsvermogen, omdat zij niet beschikt over basale werknemersvaardigheden. De verzekeringsarts verwacht dat de (medische) situatie van eiseres, gezien haar jonge leeftijd van 18 jaar, met name op het gebied van zelfstandigheid kan verbeteren. Bij [naam 3] is een jaar geleden behandeling en begeleiding gestart en wordt toegewerkt naar beschermd-wonen. Eiseres is in een voor haar veilige en prikkelarme omgeving in staat om zelfstandig te functioneren. De verwachting is dat op langere termijn de beperkingen op mentaal en sociaal functioneren in mindere mate aanwezig zullen blijven, dat de beperking in duurbelastbaarheid kan afnemen en dat eiseres basale werknemersvaardigen kan ontwikkelen.
5.2.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd en eiseres gesproken tijdens een hoorzitting. De verzekeringsarts b&b onderschrijft het standpunt van de verzekeringsarts dat eiseres, rekening houdend met haar beperkingen, in staat geacht kan worden een uur aaneengesloten te werken en 4 uur per dag belastbaar te zijn. Eiseres beschikt echter niet over basale werknemersvaardigheden, omdat zij onvoldoende in staat is zelfstandig afspraken te maken en na te komen. Volgens de verzekeringsarts b&b is bij eiseres evident sprake van begeleidingsnoodzaak, in die zin dat eiseres langdurig persoonlijke begeleiding nodig heeft in de vorm van permanent toezicht, waarbij de begeleider kennis heeft van de problematiek van eiseres. Om te beoordelen of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is, is gebruik gemaakt van een stappenplan [1] . De verzekeringsarts b&b is van mening dat geen sprake is van progressieve ziektebeelden of stabiele ziektebeelden zonder behandelmogelijkheden. Dat eiseres het met haar beperkingen én de overgang naar de middelbare school en de puberteit, de afgelopen jaren zwaar had is begrijpelijk. Zij zal beperkingen blijven houden bij de aanwezige ontwikkelingsstoornis, maar in het omgaan met deze beperkingen kan eiseres nog leren en daardoor is verbetering mogelijk. Voor elke 18-jarige jongvolwassene is ontwikkeling en rijping mogelijk en het IQ van eiseres staat daaraan niet in de weg. Dat eiseres niet onder tijdsdruk zal kunnen presteren of deadlines halen, betekent niet dat eiseres geen arbeidsvermogen kan hebben. Met het werk hoeft namelijk niet het minimumloon te worden verdiend. Het kan ook werk met begeleiding of ‘beschut’ werk zijn.
Arbeidsdeskundige beoordeling
6. Ook een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b hebben onderzoek gedaan.
6.1.
De arbeidsdeskundige heeft het dossier bestudeerd en eiseres gezien op het spreekuur. De arbeidsdeskundige rapporteert dat eiseres nu niet beschikt over basale werknemersvaardigheden. Zij is namelijk niet in staat om afspraken met de werkgever na te komen, omdat zij in perioden van slechte dagen niet of nauwelijks haar kamer afkomt en afspraken niet zelfstandig nakomt of afzegt. Hierdoor heeft de arbeidsdeskundige ook geen taak kunnen kiezen die eiseres zou kunnen uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Dit betekent dat eiseres niet beschikt over arbeidsvermogen. Zij kan dit echter wel ontwikkelen. Eiseres is nog een jonge vrouw van 18 jaar en zij kan, door groei en rijping van de persoonlijkheid en een multidisciplinaire behandeling, werken aan haar verdere ontwikkeling. Als zij met deze behandeling een eerste stap heeft gezet, kan zij met intensieve passende begeleiding op het gebied van werk, wonen en sociale contacten een volgende stap maken. Met arbeidsmatige dagbesteding kan zij leren wat arbeid voor haar kan betekenen. De volgende stap is het omzetten van de arbeidsmatige dagbesteding naar een vorm van betaalde arbeid.
6.2.
De arbeidsdeskundige b&b heeft eiseres gesproken tijdens een hoorzitting en het dossier bestudeerd. Zij rapporteert op 5 mei 2021 dat er geen aanleiding is om af te wijken van het oordeel van de primaire arbeidsdeskundige. Eiseres zal aangewezen blijven op regelmaat, een rustige werkomgeving en een duidelijke structuur (ook in haar taken), en een vaste persoonlijke begeleiding. Zij is leerbaar, zoals gebleken is uit het feit dat zij heeft leren koken, recepten kan lezen en een laptop en smartphone kan bedienen. Zij kan in de toekomst ook leren hoe zij afspraken met een werkgever kan nakomen. Dat betekent dat zij basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen en dat op termijn sprake zal zijn van arbeidsvermogen. In de toekomst kan gedacht worden aan werksoorten als eenvoudig inpakwerk of montagewerk, maar ook werksoorten die gericht zijn op huishoudelijke werkzaamheden zoals afwassen, schoonmaken van dierenvoerbakken of andere dierverzorging. Er is daarom geen sprake van duurzame afwezigheid van arbeidsvermogen.
Beroepsgronden
7. Eiseres voert in beroep aan dat het onderzoek van de verzekeringsartsen onzorgvuldig en onvolledig was. De verzekeringsarts b&b heeft uitsluitend op basis van dossierstudie en observatie tijdens een hoorzitting een oordeel gevormd, zonder eiseres zelf te onderzoeken of in overleg te treden met de behandelende sector (die een afwijkend standpunt heeft over haar belastbaarheid). Eiseres volhardt in haar standpunt dat zij niet in staat is gedurende 4 uur per dag, waarvan 1 uur aaneengesloten, belastbaar te zijn. Na een uur werken heeft eiseres een aanzienlijke hersteltijd nodig en moet zij meerdere uren rusten. Daarnaast is volgens eiseres ten onrechte gesteld dat zij in staat zal zijn basale werknemersvaardigheden aan te leren. Er is geen rekening gehouden met haar schoolverleden. Zij verwijst tevens naar het onderzoek ‘Participeren met een Autisme Spectrum Stoornis - kansen en belemmeringen voor duurzame arbeid van normaal tot hoogbegaafde Wajongers’, waaruit blijkt dat vroegtijdige schoolverlaters, die opgenomen zijn (geweest), een geringe kans hebben op latere arbeidsparticipatie. Ten aanzien van de duurzaamheid voert eiseres aan dat ASS en recidiverende depressie wel degelijk een progressief karakter en verloop hebben. Haar behandeling is niet gericht op verbetering, maar op stabilisatie. Deskundige begeleiding op persoonlijk en functioneel vlak zal permanent aanwezig moeten zijn en zal niet verminderen. Door dit alles zal zij ook op de lange termijn niet kunnen beschikken over arbeidsvermogen. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst zij naar de door haar ingediende informatie van [naam 3] , GZ-psycholoog [naam 4] en speltherapeut [naam 5] .
7.1.
Tevens beroept eiseres zich op de rapportage van verzekeringsarts [naam 6] en arbeidsdeskundige [naam 7] (van [naam instituut] ), die een contra-expertise hebben uitgevoerd. Verzekeringsarts [naam 6] heeft het dossier bestudeerd, eiseres gezien op een spreekuur en daarbij een psychisch onderzoek verricht. Hij rapporteert dat bij eiseres sprake is van ziekte met beperkingen op haar 18e jaar en waarmee zij daarvoor al uitviel tijdens scholing. Zij is aangewezen op dagbesteding, intensieve ambulante begeleiding en behandeling. In oktober 2020 volgt een Wlz-indicatie voor onbepaalde tijd, inhoudende een noodzaak tot intensieve persoonlijke begeleiding en 24/7 toezicht, GGZ wonen en zinvolle dagbesteding. Dit is volgens [naam 6] vergelijkbaar met opname in een Wlz- gefinancierde instelling als gevolg van een ernstige psychiatrische aandoening en ontwikkelingsstoornis. Eiseres zal aangewezen blijven op dagbesteding vanuit een Wlz-indicatie, intensieve persoonlijke begeleiding en heeft een aanmerkelijk vertraagd handelingstempo. Daarbij komt dat sprake is van een stationair ziektebeeld waarbij recidiverend/periodiek sprake is van terugval/verslechtering. Dit is al sinds haar jeugd en van de behandeling is geen verbetering te verwachten. Op medische grond is sprake van duurzaam geen arbeidsvermogen. Gezien deze conclusie ziet arbeidsdeskundige [naam 7] geen aanleiding tot aanvulling.
Nadere reactie UWV
8. De verzekeringsarts b&b heeft naar aanleiding van eisers beroepsgronden en de ingebrachte rapportage van de contra-expertise aanvullend gerapporteerd. Het onderzoeksrapport waar in beroep op is gewezen betreft algemene informatie over duurzame plaatsingen bij mensen met ASS. Het onderzoeksrapport ziet niet op de individuele situatie van eiseres en kan daarom niet dienen als onderbouwing voor het standpunt dat ontwikkeling van haar basale werknemersvaardigen is uitgesloten. Tevens weerspreekt zij de contra-expertise, dat sprake zou zijn van ‘geen benutbare mogelijkheden’. De Wlz-indicatie wordt ingezet als een pgb, en dus niet in een opnamesituatie. De benodigde begeleiding is geen reden om duurzaamheid van geen arbeidsvermogen aan te nemen. Het vertraagde handelingstempo is niet aannemelijk, omdat dit zich niet verhoudt tot het behaalde rijbewijs. De verzekeringsarts b&b ziet geen aanleiding om af te wijken van het eerder door het UWV ingenomen standpunt.
Advies deskundige
9. De deskundige heeft eiseres gezien en het dossier bestudeerd. De deskundige heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet in staat is om 1 uur onafgebroken achter elkaar een taak uit te voeren. Na 30-45 minuten verslapt haar aandachtsspanne en is er noodzaak tot ontspanning. Dit is af te leiden uit de beschrijving van de dagbesteding. Bij eigen waarneming verslapte de aandacht na 20 minuten. Verder is de deskundige van oordeel dat eiseres ook niet in staat is om 4 uur op een werkdag werkzaamheden uit te voeren. Uit de dagbesteding is gebleken dat 3,5 uur per dag aanwezig zijn met meerdere langere pauzes en 3-4 dagen per week het maximaal haalbare is. De rest van de dag heeft zij nodig voor rust en herstel. Deze bevindingen zijn volgens de deskundige verklaarbaar vanuit de ASS en een recidiverende depressieve stoornis. Ook beschikt eiseres niet over basale werknemersvaardigheden en gaat zij dit volgens de deskundige niet meer ontwikkelen. De ontwikkelingsstoornis is een zo zijn. Er wordt geen vooruitgang geboekt die beklijft en er is een punt bereikt waarin vooral ingezet wordt op stabilisatie. De deskundige is van oordeel dat er geen mogelijkheden zijn om tot verbetering van de belastbaarheid, ontwikkeling en bekwaamheden te komen.
Wat vinden eiseres en UWV van het advies?
10. Eiseres kan zich vinden in het advies van de deskundige.
De verzekeringsarts b&b heeft opgemerkt dat de deskundige zich niet heeft uitgelaten over de vraag of eiseres wel 2 uur per dag belastbaar is. Ook stelt de verzekeringsarts b&b dat eiseres tijdens de hoorzitting wel in staat was 1 uur de aandacht vast te houden. Uit de stukken blijkt niet dat eiseres binnen een uur substantiële onderbrekingen van haar taken heeft en teruggeleid moet worden. Onvoldoende is ingegaan op de daadwerkelijk door eiseres gemaakte stapjes in het vrijwilligerswerk, het leervermogen en latere rijping van een adolescent met ASS, en de mogelijkheden op medicatiegebied voor de recidiverende depressieve stoornis.
Overwegingen rechtbank
11. De rechtbank stelt vast dat de te beoordelen datum in dit geding de 18e verjaardag van eiseres is ( [datum] 2020).
Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiseres voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiseres kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiseres beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiseres kan niet een uur aangesloten werken
- eiseres is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium) vastgesteld.
Voldoet eiseres aan de voorwaarden voor recht op een Wajong-uitkering?
12. Aan het primaire besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres op [datum] 2020 geen mogelijkheden tot arbeidsvermogen had omdat zij niet over basale werknemersvaardigheden beschikt, maar dat deze situatie niet duurzaam is. In het bestreden besluit is het UWV bij dit standpunt gebleven.
Is het niet beschikken over basale werknemersvaardigheden duurzaam?
12.1.
Het UWV hanteert bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen een beoordelingskader, dat is opgenomen in Bijlage 1 van het Compendium. Volgens het beoordelingskader spreekt de verzekeringsarts zich uit over de ontwikkeling van de mogelijkheden van betrokkene, uitgaande van de medische situatie zoals die is op het moment waarop de beoordeling betrekking heeft. Voor zover de verzekeringsarts, overeenkomstig het stappenplan, niet zelfstandig over het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen kan besluiten, spreken verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zich gezamenlijk uit over de te verwachten ontwikkeling van betrokkene en of die al dan niet tot arbeidsvermogen kan leiden. [2] Voor een positieve beantwoording van de vraag of de participatiemogelijkheden zich kunnen ontwikkelen hoeft niet vast te staan dat eiseres in de toekomst in staat zal zijn arbeidsvermogen te genereren. [3]
Een zorgvuldige besluitvorming brengt volgens vaste rechtspraak [4] mee dat de inschatting van de verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige van de ontwikkeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie moet berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de betrokkene aan de orde zijn, voor zover die feiten en omstandigheden betrekking hebben op de situatie van de betrokkene op de datum in geding. In het geval de inschatting van de mogelijkheden tot ontwikkeling berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor de betrokkene.
12.2.
De deskundige heeft gerapporteerd dat de ontwikkelingsstoornis ASS een zo zijn is. Dit gaat bij eiseres gepaard met sociale angst en achterdocht en wordt gecompliceerd door de steeds terugkerende stemmingsstoornis en (rand)psychotische verschijnselen. Medicatie neemt de angst die past bij de ASS niet weg. Deze combinatie maakt dat er geen vooruitgang wordt geboekt die beklijft. Zorgvuldig opgebouwde kleine routinematige stappen worden teniet gedaan door kleine wijzigingen in een dynamische buitenwereld. Eiseres is in staat om te wennen aan nieuwe situaties, maar op zeer beperkte schaal. Zij raakt van slag van verandering van begeleiding, verblijf of structuur. Binnen de grenzen van de ontwikkelingsstoornis is de grootste winst die kan worden gemaakt al voorbij. In de vroege jeugd en puberteit ontwikkelt een mens naar zelfstandigheid, en dat is bij eiseres niet gelukt. Zij kan door haar ontwikkelingsstoornis niet voldoen aan gestelde eisen en verwachtingen en ervaart dit als stress en overprikkeling. Zij kan haar eigen gedrag niet sturen en is zonder externe structuur niet in staat om zelfstandig te functioneren. Zij heeft de stap naar abstract denken niet kunnen maken, waardoor het leggen van verbanden en het toepassen in de praktijk op heel beperkte schaal mogelijk blijkt. Kijkend naar de gegevens van de orthopedagoog is volgens de deskundige het punt bereikt waarin vooral ingezet wordt op stabilisatie. Heel kleine doelen worden gesteld, maar slechts om een zekere motivatie te behouden.
Wat vindt de rechtbank ervan?
12.3.
Het uitgangspunt is dat de bestuursrechter het oordeel van een onafhankelijke, door hem ingeschakelde deskundige volgt, als de motivering van deze deskundige hem overtuigend voorkomt. [5] De rechtbank is van oordeel dat die situatie zich hier voordoet. In het deskundigenrapport is inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd waarom het niet beschikken over basale werknemersvaardigheden bij eiseres duurzaam is. Daarbij heeft de deskundige haar bevindingen en conclusies gebaseerd op eigen onderzoek en de rapporten van de verzekeringsartsen en heeft zij de overige beschikbare (medische) informatie bij haar beoordeling in aanmerking genomen.
12.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b in de rapporten onvoldoende gewicht toegekend aan de verslagen van orthopedagogen [naam 8] en [naam 9] (van [naam 3] ), de rapportage van de door eiseres ingeschakelde deskundige en de aan eiseres toegekende Wlz-indicatie voor onbepaalde tijd. Daaruit volgt dat eiseres de afgelopen jaren meerdere begeleidings- en behandelingstrajecten heeft doorlopen, die niet hebben geleid tot verbetering van de basale werknemersvaardigheden. De stelling van de arbeidsdeskundigen dat met intensieve begeleiding een ontwikkeling op zowel het gebied van arbeid, wonen als sociale contacten een volgende stap kan zijn, waarbij arbeidsmatige dagbesteding vervolgens omgezet kan worden naar een vorm van betaalde arbeid, acht de rechtbank, mede gelet op de bescheiden resultaten van de intensieve behandeling die eiseres heeft ondergaan, onvoldoende concreet en onderbouwd. [6] Dat een verbetering van de
zelfredzaamheid van eiseres niet is te verwachten, wordt bevestigd in het verslag van [naam 3] van 3 december 2020. Daarin is vermeld dat het ondanks intensieve begeleiding niet is gelukt om de zelfstandigheid van eiseres op de dagbesteding te verbeteren en dat ook niet verwacht wordt dat dit in de toekomst zal lukken.
12.5.
Nu het UWV er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat niet is uitgesloten dat op termijn arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan, moet ervan uit worden gegaan dat het ontbreken van arbeidsvermogen in het geval van eiseres duurzaam is te achten. Daarmee voldoet eiseres op [datum] 2020 (achttiende jaar) aan de voorwaarden van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong, zodat zij als jonggehandicapte moet worden aangemerkt. Uit het voorgaande volgt dat het beroep van eiseres slaagt.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is gegrond omdat het UWV zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het arbeidsvermogen van eiseres niet duurzaam was. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht nu zelf een beslissing en bepaalt dat eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering met ingang van [datum] 2020. Het primaire besluit van 27 oktober 2020 zal daarom worden herroepen.
13.1.
Omdat het beroep gegrond is, moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten.
Het UWV moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. Eiseres heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend, aan de zitting van de rechtbank deelgenomen en een reactie ingediend op het deskundigenrapport. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 624,00. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,00. Daarnaast heeft eiseres recht op vergoeding van de door haar ingediende contra-expertise, ten bedrage van € 1.905,75 inclusief BTW. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 5.341,25.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering met ingang van [datum] 2020;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 5.341,25 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 25 oktober 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: wettelijk kader

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten(Wajong)
Artikel 1a:1 van de Wajong
1. Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
2. De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
3. De ingezetene die tijdelijk geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft wordt alsnog jonggehandicapte, indien hij gedurende een tijdvak van tien jaar volgend op de dag waarop hij jonggehandicapte zou zijn geworden op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, of het tweede lid, indien hij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zou hebben gehad, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had.
4. Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
(…)
6. De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
(…)
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld.
(…)
Artikel 1a:11 van de Wajong
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op aanvraag vast of recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk bestaat.
2. Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk ontstaat op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in dit artikel, werd ingediend, met dien verstande dat dit recht niet eerder kan ontstaan dan de dag waarop de betrokkene achttien jaar wordt.
(…)
De nadere regels als bedoeld in artikel 1a:1, achtste lid, van de Wajong zijn neergelegd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten(het Schattingsbesluit)
Artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag
belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het
minimumloon per uur.
Het UWV heeft in verband met de inwerkingtreding van de Wajong per 1 januari 2015 de methode Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA) ontwikkeld. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld. Het Compendium dient te worden aangemerkt als een vaste gedragslijn.

Voetnoten

1.Bijlage bij het Compendium Participatiewet.