In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024, beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de Dienst Toeslagen, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 30 juni 2023 voor aanvullende schadevergoeding. Eiseres heeft op 2 juli 2024 een ingebrekestelling verzonden, maar verweerder heeft tot op heden geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 437,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De rechtbank wijst erop dat de termijn van zeven weken die aan verweerder wordt opgelegd, recht doet aan de reële mogelijkheden om op de aanvraag te beslissen, gezien het aantal aanvragen dat door verweerder moet worden behandeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.