Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 22 augustus 2024,
- de spreekaantekeningen van REA,
- de pleitaantekeningen van CRE.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, die op 5 september 2024 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, gaat het om een kort geding waarin REA WOHNEN GMBH (hierna: REA) de intrekking van drie Europese conservatoire bankbeslagen vordert die door CROWD REAL ESTATE B.V. (hierna: CRE) zijn gelegd. De procedure is gestart naar aanleiding van een bodemprocedure waarin CRE een bedrag van € 1.150.000,00 aan bemiddelingsvergoeding vorderde van REA. REA heeft in de hoofdzaak verweer gevoerd en de vordering van CRE is in een vonnis van 8 mei 2024 afgewezen. REA stelt dat op grond van artikel 33 lid 1 sub f van de EAPO-Verordening het conservatoir beslag moet worden ingetrokken, nu de vordering van CRE is afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van REA ontvankelijk zijn en dat er sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de intrekking van de bevelen tot conservatoir beslag moet worden toegewezen, omdat de vorderingen van CRE in de bodemprocedure zijn afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vordering van Stichting Derdengelden tot tussenkomst in het geschil niet kan worden toegewezen, omdat zij geen eigen vordering heeft geformuleerd.
In reconventie heeft CRE vorderingen ingesteld die zijn afgewezen, omdat de rechtbank heeft geoordeeld dat de gestelde zekerheid niet kan worden vrijgegeven. De proceskosten zijn toegewezen aan REA, die grotendeels in het gelijk is gesteld. De rechtbank heeft de intrekking van de drie bevelen gelast en de griffier opgedragen om de bevoegde Duitse autoriteiten hiervan op de hoogte te stellen.