Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 augustus 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] N.V., te [plaats 1] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar,
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
Feiten
,gelegen in het buitengebied van [plaats 2].
Beoordeling door de rechtbank
dienstbaaris
aande wel bebouwde delen. De verschillende bouwsels liggen verspreid over het gedeelte met bestemming 'Bedrijf'. Ze zijn dus dienstbaar aan het gebruiken, onderhouden en eventueel uitbreiden van de bedrijfsactiviteiten. Op belanghebbende die stelt dat voor een deel van de grond vanwege het vermeend ongebonden karakter een lagere prijs per vierkante meter moet worden aangehouden, rust de bewijslast. Belanghebbende is naar het oordeel van de rechtbank niet geslaagd in het aannemelijk maken van het ongebonden karakter van een deel van de grond. De enkele verwijzing naar de literatuur over (commerciële) taxatieleer acht de rechtbank niet voldoende.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 34,62;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 115,38;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar de helft van het griffierecht van € 25 aan belanghebbende moet vergoeden;
- bepaalt dat de Staat der Nederlanden de helft van het griffierecht van € 25 aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 109,37 aan proceskosten aan belanghebbende.
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling van € 109,38 aan proceskosten aan belanghebbende.