ECLI:NL:RBZWB:2024:5194
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor uitkering in levensonderhoud en bedrijfskapitaal op basis van levensvatbaarheid van het bedrijf
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, waarin zijn aanvraag voor een uitkering in levensonderhoud en bedrijfskapitaal op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) is afgewezen. Eiser, die sinds 2011 een eenmanszaak heeft gericht op de verkoop van antieke en gebruikte computers, heeft op 9 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een uitkering ter waarde van € 12.403,-. Het college heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een rapport van het Instituut Midden- en Kleinbedrijf (IMK), waarin werd geconcludeerd dat het bedrijf van eiser niet levensvatbaar is. Eiser heeft tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 20 juni 2024 behandeld. Eiser heeft betoogd dat zijn bedrijf levensvatbaar is en dat hij recht heeft op de gevraagde uitkering. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zijn bedrijf levensvatbaar is. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de winstgevendheid van zijn onderneming en zijn financiële positie, niet overtuigend geacht. Het college heeft zich terecht gebaseerd op het advies van het IMK, dat de levensvatbaarheid van het bedrijf van eiser in twijfel trok.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het griffierecht wordt niet terugbetaald. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om het college op te dragen het uitbetaalde voorschot om te zetten in algemene bijstand die niet hoeft te worden terugbetaald.