ECLI:NL:CRVB:2018:1785
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening zelfstandige op basis van levensvatbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, een zelfstandig ondernemer, had een aanvraag ingediend voor bijstandsverlening op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). De aanvraag werd afgewezen door het dagelijks bestuur van het Plein te Zutphen, omdat het bedrijf van de appellant als niet levensvatbaar werd beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in de jaren 2012, 2013 en 2014 geen inkomsten uit zijn bedrijf heeft verkregen en dat de verwachtingen van de appellant over toekomstige inkomsten niet voldoende zijn om de levensvatbaarheid van zijn onderneming aan te tonen. De Raad heeft geoordeeld dat louter eigen verwachtingen van de ondernemer omtrent de te verwachten omzet onvoldoende basis vormen voor het toekennen van bijstand. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.