ECLI:NL:CRVB:2015:1639

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
14-48 BBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om bedrijfskrediet en bijstand voor levensonderhoud op basis van advies van Motivity

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellanten, die een aanvraag hadden ingediend voor bedrijfskrediet en bijstand voor levensonderhoud op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, waren in eerste instantie afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard. De afwijzing was gebaseerd op een advies van Motivity BV, dat op 10 december 2012 was uitgebracht. Appellanten voerden in hoger beroep aan dat de gemeente hen anderhalf jaar aan het lijntje had gehouden en dat het advies van Motivity niet onpartijdig en onafhankelijk was. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het college zich op het advies van Motivity mocht baseren, omdat er geen bewijs was dat het advies onzorgvuldig tot stand was gekomen of feitelijke onjuistheden bevatte.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de gronden die appellanten in hoger beroep aanvoerden, een herhaling waren van wat eerder in beroep was aangevoerd. De Raad vond dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden was ingegaan en dat appellanten geen nieuwe redenen hadden aangedragen die de eerdere oordelen konden weerleggen. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

14/48 BBZ
Datum uitspraak: 19 mei 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
21 november 2013, 13/3390 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] en [appellante] te [woonplaats] (appellanten)
het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard (college)
PROCESVERLOOP
Appellanten hebben hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 april 2015. Appellanten zijn, met bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Bekker en
drs. M.J. Abbema.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Op 1 november 2011 hebben appellanten een aanvraag gedaan om bedrijfskrediet en bijstand voor levensonderhoud op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
1.2.
Hangende een beroepzaak in verband met het buiten behandeling stellen van deze aanvraag, heeft het college toegezegd de aanvraag alsnog inhoudelijk te behandelen. Daartoe heeft Motivity BV (Motivity) op 10 december 2012 advies uitgebracht.
1.3.
De bevindingen van Motivity zijn voor het college aanleiding geweest om bij besluit van 9 januari 2013, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 6 mei 2013 (bestreden besluit), de aanvraag van appellanten af te wijzen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft verwezen naar vaste rechtspraak (uitspraak van
9 juli 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:908), inhoudende dat een bijstandverlenend orgaan zich bij zijn besluitvorming inzake vragen over levensvatbaarheid van bedrijven kan baseren op adviezen van deskundige instanties als Motivity. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet is gebleken dat het advies van Motivity op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen, feitelijke onjuistheden bevat of ondeugdelijk is gemotiveerd. Van vooringenomenheid is de rechtbank niet gebleken. Het college mocht zich op dit advies baseren. Het tijdsverloop sinds de aanvraag kan niet tot het oordeel leiden dat de aanvraag onterecht is afgewezen.
3. In hoger beroep hebben appellanten zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Kort gezegd voeren appellanten aan dat de gemeente hen anderhalf jaar aan het lijntje heeft gehouden en dat Motivity hun zaak niet onpartijdig en onafhankelijk heeft beoordeeld. Appellanten verzoeken om schadevergoeding.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De gronden die appellanten in hoger beroep hebben aangevoerd zijn een herhaling van wat zij in beroep hebben aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. Appellanten hebben geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde weerlegging van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist dan wel onvolledig is. De Raad kan zich geheel vinden in het oordeel van de rechtbank en in de overwegingen, zoals onder 2 samengevat weergegeven, waarop dat oordeel rust.
4.2.
Uit 4.1 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Het verzoek om schadevergoeding zal daarom worden afgewezen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
-bevestigt de aangevallen uitspraak;
-wijst het verzoek om vergoeding van schade af.
Deze uitspraak is gedaan door M. Hillen als voorzitter en P.W. van Straalen en M. ter Brugge als leden, in tegenwoordigheid van R.G. van den Berg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2015.
(getekend) M. Hillen
(getekend) R.G. van den Berg

HD