ECLI:NL:CRVB:2015:516
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- E.C.R. Schut
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand op basis van levensvatbaarheid van een bedrijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. Appellante, een kunstenares, had een aanvraag ingediend voor algemene bijstand op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) na het ontvangen van een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat het advies van KplusV concludeerde dat het bedrijf van appellante niet levensvatbaar was. Appellante ging in beroep, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep handhaafde appellante haar standpunt dat haar bedrijf levensvatbaar was, maar de Raad oordeelde dat de informatie die appellante aanvoerde over toekomstige projecten en omzetverwachtingen niet kon worden meegenomen in de beoordeling, omdat deze niet concreet waren ten tijde van de aanvraag. De Raad bevestigde dat het college zich terecht had gebaseerd op het advies van KplusV en dat er geen aanknopingspunten waren om aan de zorgvuldigheid van dit advies te twijfelen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.