In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de door de verweerders opgelegde last onder dwangsom wegens prostitutieactiviteiten in de woning aan [adres] te [plaats 1]. De rechtbank heeft de beroepen op 27 maart 2024 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van verweerders aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd en op 2 juli 2024 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat de last onder dwangsom terecht is opgelegd door zowel de burgemeester als het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. De rechtbank concludeert dat eisers als eigenaren van de woning onvoldoende zorg hebben betracht om de overtredingen te voorkomen. De rechtbank verwijst naar de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) over functioneel daderschap en stelt vast dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet wisten en niet konden weten dat de woning in strijd met het bestemmingsplan werd gebruikt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de aan eisers opgelegde last onder dwangsom en de invorderingsbeslissingen in stand blijven. Eisers krijgen geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.