In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juli 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die zich richt tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had eerder een uitspraak van de rechtbank van 6 juni 2023, waarin de Belastingdienst werd opgedragen om binnen acht weken op haar bezwaren te beslissen. Eiseres stelt dat de Belastingdienst deze termijn niet heeft nageleefd, wat aanleiding geeft voor haar beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen en verplicht de Belastingdienst om dit alsnog te doen binnen twee weken na verzending van de uitspraak. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag, met een maximum van € 37.500,-, omdat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist. Eiseres krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 437,50 en het griffierecht van € 51,- moet door de Belastingdienst aan eiseres worden vergoed. De rechtbank benadrukt dat het niet aan haar is om een structurele oplossing voor de capaciteitsproblemen van de Belastingdienst te bieden.