In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 2 juli 2024, worden de beroepen van eisers tegen de door de burgemeester van Tilburg opgelegde last onder dwangsom wegens illegale prostitutieactiviteiten in hun woning beoordeeld. De rechtbank behandelt de beroepen die zijn ingesteld tegen besluiten van 30 mei 2023, waarbij eisers een last onder dwangsom is opgelegd vanwege overtredingen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De eisers, eigenaren van de woning, betwisten de opgelegde last en stellen dat zij niet als overtreder kunnen worden aangemerkt, omdat zij onvoldoende toezicht hebben gehouden op de huurster van de woning.
De rechtbank concludeert dat de eisers onvoldoende zorg hebben betracht om de overtredingen te voorkomen. De burgemeester heeft terecht vastgesteld dat de eisers de overtredingen hebben aanvaard door geen adequaat toezicht te houden, ondanks eerdere signalen van illegaal gebruik van de woning. De rechtbank wijst erop dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet wisten of konden weten dat de woning in strijd met de wet werd gebruikt. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de last onder dwangsom en de invorderingsbesluiten van de burgemeester.
De rechtbank benadrukt dat handhaving van de regels van groot belang is voor het algemeen belang en dat de hoogte van de dwangsom niet onevenredig is in verhouding tot de ernst van de overtredingen. De eisers krijgen geen proceskostenvergoeding en de uitspraak wordt openbaar gemaakt.