ECLI:NL:RBZWB:2024:215
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Hersteluitspraak inzake vergoeding immateriële schade door overschrijding redelijke termijn in belastingzaak
Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een hersteluitspraak gedaan in een belastingzaak tussen [belanghebbende] BV en de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij in een eerdere uitspraak van 14 december 2023 een fout heeft gemaakt door geen vergoeding van immateriële schade toe te kennen aan belanghebbende vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De gemachtigde van belanghebbende had op 21 december 2023 aangegeven dat deze schadevergoeding ten onrechte was geweigerd. De rechtbank erkende dat er een kennelijke fout was gemaakt, aangezien er tijdens de zitting overeenstemming was bereikt over de toekenning van een immateriële schadevergoeding.
De rechtbank heeft de fout hersteld door te bepalen dat belanghebbende recht heeft op een vergoeding van € 500 voor immateriële schade, omdat de redelijke termijn met drie maanden was overschreden. De termijn begon op 8 oktober 2021, toen de bezwaren door de inspecteur werden ontvangen, en de uitspraak volgde op 14 december 2023. Daarnaast moet de inspecteur het griffierecht van € 365 vergoeden en een bedrag van € 218,75 aan proceskosten aan belanghebbende betalen, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand.
De rechtbank heeft de uitspraak verbeterd door de relevante rechtsoverwegingen toe te voegen en het dictum aan te passen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze hersteluitspraak. De rechtbank heeft ook benadrukt dat deze uitspraak geen wijziging brengt in de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.