In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 december 2023, wordt de zaak behandeld van een belanghebbende die in beroep gaat tegen naheffingsaanslagen loonheffingen en boetebeschikkingen opgelegd door de inspecteur van de belastingdienst. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd over de jaren 2016 tot en met 2019, waarbij de inspecteur stelt dat er bijtelling voor privégebruik van een bestelauto moet plaatsvinden. De rechtbank beoordeelt of de inspecteur terecht heeft gehandeld en of de boetes terecht zijn opgelegd. De rechtbank komt tot de conclusie dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, maar dat de boetebeschikkingen onterecht zijn. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet heeft aangetoond dat er sprake was van opzet aan de zijde van de belanghebbende. De rechtbank vernietigt daarom de boetebeschikkingen, maar bevestigt de naheffingsaanslagen en belastingrentebeschikkingen. De belanghebbende krijgt een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht wordt vergoed door de inspecteur.