In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2023, worden de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had navorderingsaanslagen in de vennootschapsbelasting opgelegd voor de boekjaren 2014-2015 en 2015-2016, waarbij ook belastingrente in rekening was gebracht. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur verklaarde deze ongegrond. De rechtbank behandelt de beroepen en oordeelt dat de navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd, maar dat de belastingrentebeschikking voor 2014-2015 verminderd moet worden. De rechtbank concludeert dat de inspecteur niet verplicht was tot nader onderzoek naar de aangifte van belanghebbende, omdat er geen reden was om aan de juistheid van de gegevens te twijfelen. De rechtbank oordeelt verder dat de vrijval van de herinvesteringsreserve terecht in de Nederlandse fiscale winst is betrokken. Belanghebbende heeft ook verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, wat de rechtbank toekent. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar voor de belastingrentebeschikking 2014-2015 en kent een schadevergoeding toe van € 1.000 aan belanghebbende. De proceskosten worden ook vergoed.