ECLI:NL:RBZWB:2023:8932
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) met betrekking tot schade en schadeverleden
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 december 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 4.861, welke na bezwaar werd verminderd tot € 4.267. De rechtbank behandelt de vraag of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en of er rekening gehouden moet worden met een hogere waardevermindering vanwege schade en het schadeverleden van de auto, een Volkswagen Tiguan. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van essentiële gebreken aan de auto en dat de schade die door belanghebbende is opgevoerd niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank kent een schadevergoeding van € 500 toe aan belanghebbende voor de overschrijding van de redelijke termijn en veroordeelt de Minister van Justitie en Veiligheid tot betaling van proceskosten van € 209,25 en het griffierecht van € 365. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan in hoger beroep worden aangevochten.