ECLI:NL:RBZWB:2023:8931
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) met betrekking tot herleidingsmethode, afschrijvingstabel en schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 december 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 4.101 opgelegd, welke door de rechtbank als terecht werd beoordeeld. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van de belanghebbende, waaronder de toepassing van een herleidingsmethode en de vraag of de afschrijvingstabel vervuild is. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag niet te hoog is, maar dat de belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de verschuldigde Bpm op € 21.180 heeft vastgesteld, en dat de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat op € 60.629 aannemelijk is gemaakt. De rechtbank wijst de verzoeken van de belanghebbende af, maar kent een schadevergoeding van € 500 toe, verdeeld over de inspecteur en de Minister van Justitie en Veiligheid. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar erkent de lange duur van de procedure als reden voor de schadevergoeding.