ECLI:NL:RBZWB:2023:8929
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen met betrekking tot historische nieuwprijs en essentiële gebreken
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 december 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 1.443, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van belanghebbende, waarbij de historische nieuwprijs van het voertuig, de aanwezigheid van essentiële gebreken en de waardevermindering door schade aan de orde komen. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de Bpm terecht heeft vastgesteld op basis van de referentieauto en dat de historische nieuwprijs niet in strijd is met de wetgeving of het Europese recht. De rechtbank wijst de verzoeken van belanghebbende af, behalve de schadevergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn, die is vastgesteld op € 500. De rechtbank veroordeelt de Minister van Justitie en Veiligheid tot betaling van deze schadevergoeding en de proceskosten van € 209,25 aan belanghebbende.