ECLI:NL:RBZWB:2023:7983
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake terugvordering AOW-uitkering door de Sociale Verzekeringsbank
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 14 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de terugvordering van haar AOW-uitkering door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. V.M.C. Verhaegen, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Svb om maandelijks een bedrag in te houden op haar uitkering ter aflossing van een terugvordering. De Svb had eerder vastgesteld dat eiseres teveel AIO-aanvulling had ontvangen en had een terugvordering ingesteld. Eiseres stelt dat de inhouding op haar uitkering leidt tot financiële problemen en verzoekt om een lagere aflossingscapaciteit, verwijzend naar eerdere uitspraken van andere rechtbanken die vergelijkbare situaties hebben behandeld.
De rechtbank oordeelt dat de Svb niet voldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres en dat er geen zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt de Svb in de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen en een nieuwe belangenafweging te maken. De termijn voor herstel is vastgesteld op zes weken na verzending van de tussenuitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak, waarbij ook de proceskosten en het griffierecht nog niet zijn behandeld. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.