ECLI:NL:RBZWB:2023:7156

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
BRE 22/2517
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur inzake motorrijtuigenbelasting voor een plug-in hybride auto

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 9 mei 2022. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van motorrijtuigenbelasting (MRB) van 27 januari 2022, welke door de inspecteur ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 18 augustus 2023 behandeld, waarbij belanghebbende niet aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende geen recht heeft op teruggaaf van de MRB, omdat zijn plug-in hybride auto niet voldoet aan de voorwaarden voor het kortingstarief. De CO2-uitstoot van de auto bedraagt 66 gram per kilometer, wat boven de vereiste 50 gram ligt voor het 50%-tarief. Het beroep op het vertrouwensbeginsel, gebaseerd op informatie van de Rijksoverheid, wordt verworpen, omdat de Rijksoverheid niet betrokken is bij de uitvoering van de Wet MRB. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is voor de periode van 21 december 2021 tot en met 20 januari 2022 en niet-ontvankelijk voor de perioden daarna. Belanghebbende krijgt geen teruggaaf van de MRB en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/2517

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 september 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 9 mei 2022.
1.1.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van motorrijtuigenbelasting (MRB) van 27 januari 2022. De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 18 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft namens de inspecteur deelgenomen: mr. [inspecteur]. Belanghebbende was niet aanwezig. Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 19 mei 2023, aan het door hem opgegeven adres, onder vermelding van plaats en tijdstip uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Omdat de genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL blijkt dat de brief op 20 mei 2023 aan belanghebbende is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende op de juiste wijze voor de zitting is uitgenodigd.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of belanghebbende recht heeft op gedeeltelijke teruggaaf van de MRB die hij op aangifte heeft voldaan voor zijn plug-in hybride auto. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende geen recht heeft op teruggaaf van MRB, omdat de auto van belanghebbende niet voldoet aan de voorwaarden voor het kortingstarief voor plug-in hybride auto’s. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel (onder verwijzing naar tekst op de website van de Rijksoverheid) slaagt niet. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

4. Belanghebbende is vanaf 21 december 2021 houder van een personenauto van het merk Ford met het [kenteken] (hierna: de auto). De auto is een zogenoemde plug-in hybride auto. De CO2-uitstoot van de auto is volgens het kentekenregister 66 gram per kilometer.
4.1.
Op 7 januari 2022 is de bevestiging automatisch betalen aan belanghebbende gestuurd met een specificatie van de verschuldigde motorrijtuigenbelasting. Het tarief over een periode van drie maanden bedraagt € 425.
4.2.
Op 27 januari 2022 is een bedrag van € 141 geïncasseerd voor het tijdvak 21 december 2021 tot en met 20 januari 2022.

Motivering

Vooraf: ontvankelijkheid van het bezwaar en beroep
5. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de “Mededeling bevestiging automatisch betalen” van 7 januari 2022. Het is echter niet mogelijk om tegen een dergelijke mededeling in bezwaar te gaan. Er kan enkel in bezwaar worden gegaan tegen de voldoening op aangifte. Aangezien het belastingbedrag al wel bekend was en belanghebbende reeds een machtiging tot automatische betaling had afgegeven, heeft de inspecteur het bezwaar naar het oordeel van de rechtbank terecht aangemerkt als een – prematuur, maar desondanks ontvankelijk – bezwaar tegen de voldoening op aangifte. [1]
5.1.
In beroep verzoekt belanghebbende de rechtbank om hem alsnog de korting van 50 procent van de MRB tot en met 2024 te verlenen. De rechtbank kan in deze zaak echter enkel oordelen over de voldoening op aangifte over de periode van 21 december 2021 tot en met 20 januari 2022. Tot zover is het beroep van belanghebbende ontvankelijk. Aangezien belanghebbende – voor zover bekend – geen bezwaar heeft gemaakt tegen voldoeningen op aangifte over de perioden na 20 januari 2022 en er dus ook geen uitspraken op bezwaar zijn met betrekking tot die perioden, is het beroep niet-ontvankelijk voor zover het beroep is gericht tegen de voldoeningen op aangifte over de periode na 20 januari 2022.
Inhoudelijk
5.2.
MRB wordt geheven ter zake van het houden van een motorrijtuig [2] van degene die bij de aanvang van een tijdvak het motorrijtuig houdt. [3] Indien een personenauto een CO2-uitstoot heeft van meer dan 0 gram per kilometer maar niet meer dan 50 gram per kilometer, dan bedraagt de MRB de helft van de belasting volgens het normale tarief. [4]
5.3.
Niet in geschil is dat de verschuldigde MRB voor de auto naar het normale tarief, vermeerderd met provinciale opcenten, € 425 per drie maanden bedraagt. Belanghebbende stelt dat hij in aanmerking komt voor een korting van vijftig procent, omdat de auto een plug-in hybride is. De rechtbank volgt het standpunt van belanghebbende niet. Uit de gegevens van het kentekenregister blijkt dat de auto een CO2-uitstoot van 66 gram per kilometer heeft. De auto voldoet daarmee niet aan de voorwaarde voor toepassing van het 50%-tarief, zoals vermeld in 5.2. Bij de berekening van de verschuldigde belasting voor de auto is daarom terecht geen korting toegepast.
5.4.
Belanghebbende beroept zich op het vertrouwensbeginsel. Belanghebbende stelt dat hij zich bij de aanschaf van de auto mede heeft gebaseerd op de informatie die te vinden is op de website van de Belastingdienst. Uit de bij het bezwaarschrift gevoegde schermafdruk blijkt dat belanghebbende verwijst naar een website van de Rijksoverheid. Op deze website staat het volgende vermeld:
“Heeft u een elektrische auto? Dan krijgt u in 2021 de volgende belastingvoordelen:
(…)
Plug-in hybride: belastingvoordeel
Een plug-in hybride auto heet ook wel een plug-in hybrid electric vehicle (PHEV). Eigenaren van een plug-in hybride auto krijgen 50% korting op de motorrijtuigenbelasting. Deze auto's rijden veel minder kilometers elektrisch dan verwacht. Ze zijn dus minder energiezuinig en milieuvriendelijk. Daarom is het belastingvoordeel minder dan voor volledig elektrische auto's.
Het kabinet heeft dit belastingvoordeel verlengd tot en met 2024.”
5.5.
Daarnaast verwijst belanghebbende naar een e-mail van 10 januari 2022 die hij van een medewerker van de Rijksoverheid (in reactie op zijn eigen e-mail) heeft ontvangen. In deze e-mail staat – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“Hieronder volgt een reactie op uw e-mail. U schrijft dat op onze website staat dat de
burger 50% korting krijgt op motorrijtuigenbelasting bij een plug-in hybride auto. U
geeft aan dat u deze informatie misleidend vind omdat u met uw hybride auto geen
korting op motorrijtuigenbelasting krijgt. U vraagt ons wat wij voor u kunnen doen. Ik kan het mij voorstellen dat u deze vraag stelt.
Ik kan uw vraag over belasting op auto en motor niet beantwoorden, omdat ik de informatie niet heb die daarvoor nodig is. Uw vraag kan het beste beantwoord worden door een medewerker van het Ministerie van Financiën. Daarom heb ik uw vraag doorgestuurd naar het Ministerie van Financiën. U krijgt van hen antwoord.
In het algemeen;
Eigenaren van een plug-in hybride auto krijgen 50% korting op de motorrijtuigenbelasting. Deze auto’s rijden veel minder kilometers elektrisch dan verwacht. Ze zijn dus minder energiezuinig en milieuvriendelijk. Daarom is het belastingvoordeel minder dan voor volledig elektrische auto’s. Het kabinet heeft dit belastingvoordeel verlengd tot en met 2024. Ik verwijs u naar onze site: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belastingen-op-auto-en-motor/belastingvoordelen-klimaat.”
5.6.
De rechtbank stelt voorop dat de motorrijtuigenbelasting een aangiftebelasting is en dat de houder van een motorrijtuig verantwoordelijk is voor het doen van de juiste aangifte. De houder dient zich in beginsel zelf op de hoogte te stellen van de geldende voorschriften.
5.7.
De Hoge Raad heeft in 2021 de volgende hoofdregel gegeven voor toepassing van het vertrouwensbeginsel bij algemene informatie op de website van de Belastingdienst: in gevallen waarin de belastingplichtige, afgaande op - achteraf bezien onjuiste – informatie van de Belastingdienst, een handeling heeft verricht of nagelaten ten gevolge waarvan een hoger bedrag van hem wordt geheven dan hij op basis van die informatie meende als gevolg van die handeling of dat nalaten te moeten betalen, zal doeltreffende rechtsbescherming tegen inbreuken op het vertrouwensbeginsel in de regel het oordeel rechtvaardigen dat het meerdere niet van de belastingplichtige mag worden geheven. [5]
5.8.
In dit geval heeft belanghebbende zijn beslissing om de auto te kopen echter niet gebaseerd op informatie op de website van de Belastingdienst maar op informatie op de website van de Rijksoverheid. De Rijksoverheid is echter niet mede betrokken bij de uitvoering van de Wet MRB. Daarom kan aan uitlatingen van de Rijksoverheid over de MRB geen vertrouwen worden ontleend voor de heffing van MRB door de Belastingdienst. [6]
5.9.
Ook aan de in 5.5 weergegeven brief van de medewerker van de Rijksoverheid kan belanghebbende niet het vertrouwen ontlenen dat hij minder MRB hoeft te betalen dan uit de wet volgt. Ook in deze brief staat slechts algemene informatie en de brief dateert uit januari 2022, dus ruimschoots na de aanschaf van de auto door belanghebbende. Daarom kan niet worden gezegd dat belanghebbende als gevolg van deze brief iets heeft gedaan of nagelaten ten gevolge waarvan meer MRB van hem wordt geheven dat hij op basis van die informatie meende te moeten betalen.
5.10.
Verder merkt de rechtbank op dat op de website staat vermeld dat het kabinet het belastingvoordeel heeft verlengd tot en met 2024. De door belanghebbende bedoelde kortingsregeling van 50 procent bestaat sinds 2016 en hieraan is steeds de voorwaarde verbonden dat de CO2-uitstoot niet meer mag bedragen dan 50 gram per kilometer. Belanghebbende kan en mag uit de vermelding op de website van de Rijksoverheid redelijkerwijs niet afleiden dat voorheen niet onder de regeling vallende auto’s, zoals de zijne, voortaan wel in aanmerking konden komen voor een korting op de motorrijtuigenbelasting. [7] De rechtbank verwerpt daarom belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond voor zover het is gericht tegen de voldoening op aangifte over de periode 21 december 2021 tot en met 20 januari 2022. Voor zover het beroep is gericht tegen de voldoeningen op aangifte over de periode na 20 januari 2022, is het beroep niet-ontvankelijk. Dat betekent dat belanghebbende geen recht heeft op teruggaaf van MRB. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond voor zover het is gericht tegen de voldoening op aangifte over de periode 21 december 2021 tot en met 20 januari 2022;
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen de voldoeningen op aangifte over de perioden na 20 januari 2022.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. den Braber-Riemens, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.M. van Meer, griffier, op 29 september 2023. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
rechter
De griffier is verhinderd om deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen brief aan het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Vergelijk Hoge Raad 21 mei 2010, ECLI:NL:HR:2010:BG5375.
2.Artikel 1, eerste lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MRB).
3.Artikel 6 van de Wet MRB.
4.Artikel 23b, eerste lid, onder b, van de Wet MRB (in afwijking van het normale tarief op grond van artikel 23 van de Wet MRB).
5.Hoge Raad 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1654.
6.Vergelijk Hoge Raad 20 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1771.
7.Vergelijk Hoge Raad 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1069.