ECLI:NL:RBZWB:2023:7028
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanspraak op een WW-uitkering van een eiseres die zorg verleende aan haar zoon
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 oktober 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld met betrekking tot haar aanspraak op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Eiseres had bij het UWV een WW-uitkering aangevraagd, maar het UWV had haar medegedeeld dat zij per 24 december 2021 geen recht had op deze uitkering. Dit besluit werd bevestigd in een bestreden besluit van 12 januari 2023. De rechtbank heeft het beroep op 26 juli 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.
De rechtbank oordeelt dat het UWV op goede gronden heeft geweigerd eiseres een WW-uitkering te verlenen. Eiseres had zorg verleend aan haar zoon op basis van een zorgovereenkomst, maar de rechtbank concludeert dat er geen gezagsverhouding was tussen eiseres en haar zoon, wat essentieel is voor de kwalificatie als werknemer onder de WW. De rechtbank stelt vast dat de zorgovereenkomst niet kan worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, omdat de familierelatie tussen eiseres en haar zoon de arbeidsverhouding in overwegende mate heeft beheerst.
Eiseres heeft ook een beroep gedaan op indirecte discriminatie, verwijzend naar een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, maar de rechtbank oordeelt dat haar situatie niet vergelijkbaar is met die in de eerdere zaak. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een WW-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.