BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt aangevallen uitspraak 20/452;
- vernietigt aangevallen uitspraak 20/836 voor zover daarbij de rechtsgevolgen van bestreden besluit 2 in stand zijn gelaten;
- bevestigt aangevallen uitspraak 20/836 voor het overige;
- bepaalt dat het Uwv een nieuwe beslissing neemt op het bezwaar van betrokkene tegen primair besluit 2 met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 2.929,50;
- bepaalt dat het Uwv aan betrokkene het in zaak 22/350 betaalde griffierecht van € 136,- vergoedt;
- bepaalt dat in zaak 22/306 van het Uwv een griffierecht van € 548,- wordt geheven.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum als voorzitter en A. van Gijzen en A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van E.P.J.M. Claerhoudt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 maart 2023.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over werkgever, werknemer, dienstbetrekking en loon.
Bijlage
Richtlijn 79/7/EEG van 19 december 1978
1. Het beginsel van gelijke behandeling houdt in dat iedere vorm van discriminatie op grond van geslacht, hetzij direct, hetzij indirect door verwijzing naar met name echtelijke staat of gezinssituatie, is uitgesloten in het bijzonder met betrekking tot:
- de werkingssfeer van de regelingen alsmede de voorwaarden inzake toelating tot de regelingen,
- de verplichting tot premiebetaling en de premieberekening,
- de berekening van de prestaties, waaronder begrepen verhogingen verschuldigd uit hoofde van de echtgenoot en voor ten laste komende personen, alsmede de voorwaarden inzake duur en behoud van het recht op de prestaties.
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI)
Artikel 1. Algemene begrippen
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
k. werknemer: werknemer in de zin van de werknemersverzekeringen (…)
Artikel 30. Taken in verband met uitkeringsverstrekking en algemene taken
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak uitvoering te geven aan de wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, de wettelijke ziekengeldverzekering, de wettelijke werkloosheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Toeslagenwet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, alsmede aan wetten die de uitvoering van deze wetten beheersen, voor zover die uitvoering niet bij of krachtens enige wet aan anderen is opgedragen.
Artikel 33. Polisadministratie
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen draagt zorg voor de inrichting en adequate werking van de polisadministratie.
2. De polisadministratie heeft tot doel:
a. van de werknemer gegevens over zijn arbeidsverhouding en uitkeringsverhouding – daaronder begrepen duur, loon en premies werknemersverzekeringen – vast te leggen ten behoeve van de werknemersverzekeringen en de uitvoering van taken die bij of krachtens enige andere wet dan bedoeld in artikel 30, eerste lid, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen zijn opgedragen;
b. besluiten over recht op uitkering of verstrekking te baseren op gegevens als bedoeld in onderdeel a met het oog waarop de werknemer wordt geïnformeerd over die gegevens en het al dan niet verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen;
Artikel 33c. Informatie over verwerkte gegevens
(…)
3. Indien de gegevens niet juist of niet volledig zijn, dient de werknemer een verzoek tot onverwijlde rectificatie van onjuiste gegevens in bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen met aanduiding van de juiste gegevens.
1. Werknemer is de natuurlijke persoon, jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.
1. Als dienstbetrekking wordt niet beschouwd de arbeidsverhouding van een persoon:
c. die doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verricht ten behoeve van het huishouden van de natuurlijke persoon tot wie hij in dienstbetrekking staat;
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt onder het verrichten van diensten ten behoeve van een huishouden mede verstaan het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden.