Op 6 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift is ingediend door een klager, geboren in 1979, die zich laat bijstaan door mr. G.N. Weski en mr. F.M.H. van Mullekom. Het klaagschrift betreft de inbeslagname van goederen op basis van een Europees onderzoeksbevel (EOB) dat op 28 maart 2023 is uitgevaardigd. De klager verzoekt om opheffing van de gelegde beslagen, stellende dat er geen gronden zijn om het beslag te handhaven. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het EOB niet kan worden verstrekt vanwege gevoelige informatie die het onderzoek zou kunnen schaden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechter-commissaris het EOB heeft ingezien en de rechtmatigheid van de inbeslagname heeft getoetst. De rechtbank overweegt dat de beklagrechter niet de gronden voor het uitvaardigen van het EOB toetst, maar enkel de rechtmatigheid van de inbeslagname. De rechtbank concludeert dat het klaagschrift ongegrond is, omdat de inbeslaggenomen goederen onder de reikwijdte van het EOB vallen en er geen redenen zijn om het beslag op te heffen. De beslissing is genomen in het belang van het onderzoek in de uitvaardigende staat, waarbij de rechter-commissaris een centrale rol heeft gespeeld in de toetsing van de rechtmatigheid van de inbeslagname.