De beschikking van de rechtbank houdt het volgende in:
“2. De beoordeling
(…)
Ter uitvoering van het voornoemde Europees onderzoeksbevel is het beslag op de inbeslaggenomen goederen gelegd - naar de rechtbank begrijpt - op grond van artikel 94 Sv.Gelet op de toepasselijkheid van artikel 552a Sv dient de rechtbank volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, in dit geval: a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toe laat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De rechtbank neemt verder tot uitgangspunt dat in een geval als het onderhavige, waarin op grond van artikel 94 Sv beslag is gelegd ter uitvoering van een Europees onderzoeksbevel, bij de beantwoording van de vraag of het strafvorderlijk belang - ook wanneer dit niet is beperkt tot het Nederlandse strafvorderlijk belang - het voortduren van het beslag vordert, in beginsel verondersteld mag worden dat het recht van de lidstaat dat het Europees onderzoeksbevel heeft uitgevaardigd voorziet in een regeling die materieel rechtelijk overeenkomt met hetgeen geldt naar Nederlands recht. Dit mede gelet op het summiere karakter van het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv.
(...)
De rechtbank is voor het overige van oordeel dat voor de voorwerpen waarvan klager de teruggave verlangt, in voldoende mate is gebleken - mede gelet op de verdenking van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, zoals blijkt uit het overgelegde afschrift van het Europees onderzoeksbevel - dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Aannemelijk is dat deze voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen.
Het betoog van klager dat de bestanden op de gegevensdragers eenvoudig gekopieerd kunnen worden, waarna deze zouden kunnen worden geretourneerd aan klager passeert de rechtbank. Het beslag is gelegd voor een strafrechtelijk onderzoek in België. Het is aan de Belgische justitiële autoriteiten om te bepalen in hoeverre na overdracht van de voorwerpen onderzoek moet worden verricht aan de beslagen voorwerpen en hoe dat onderzoek moet worden ingericht. Op voorhand mag daarbij niet worden verondersteld dat dit onderzoek zich zal beperken tot de digitale bestanden die zich bevinden op de gegevensdragers en dat geen nader onderzoek aan de gegevensdragers zelf zal plaatsvinden.
Overigens is de rechtbank van oordeel dat in een geval als het onderhavige, waarin beslag is gelegd ter uitvoering van een Europees onderzoeksbevel, redelijkerwijze niet van het Openbaar Ministerie kan worden gevergd dat zij - voor zover technisch mogelijk - de bestanden op de gegevensdragers kopieert teneinde te bewerkstelligen dat de gegevensdragers zelf kunnen worden teruggegeven. Zulks verdraagt zich niet met de als vooral uitvoerend te kenschetsen taak van het Openbaar Ministerie bij de uitvoering van een Europees onderzoeksbevel.
Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat ervan moet worden uitgegaan dat er nog strafvorderlijk belang voor het handhaven van het beslag aanwezig is. In zoverre zal het bezwaarschrift derhalve ongegrond worden verklaard.”