In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 juli 2023, wordt de zaak behandeld van een belanghebbende die in beroep is gegaan tegen navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en opgelegde boeten door de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende, woonachtig in Nieuw-Zeeland, had geen vermogensbestanddelen aangegeven in haar aangiften voor de jaren 2014 tot en met 2019, terwijl de inspecteur informatie had ontvangen over bankrekeningen die zij in Nieuw-Zeeland aanhield. De rechtbank oordeelt dat de navorderingsaanslagen voor de jaren 2014 en 2016 terecht zijn opgelegd, maar dat de boeten moeten worden verminderd vanwege overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De rechtbank vernietigt de uitspraken op bezwaar voor de jaren 2017, 2018 en 2019, en vermindert de aanslagen en belastingrente in overeenstemming met de uitspraak. Tevens wordt een schadevergoeding toegekend aan de belanghebbende wegens de lange duur van de procedure. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de wet correct heeft toegepast en dat er geen sprake is van dubbele belastingheffing, aangezien rekening is gehouden met in Nieuw-Zeeland ingehouden belasting.