ECLI:NL:RBZWB:2023:4705

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 21_3712
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van maatwerkvoorziening Hulp aan Huis op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juli 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de toekenning van de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis beoordeeld. Eiseres, die eerder een indicatie had voor 180 minuten hulp per week, kreeg van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg een nieuwe indicatie van 125 minuten per week voor de periode van 11 oktober 2021 tot en met 30 september 2026. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, omdat zij van mening was dat de toegewezen tijd onvoldoende was om haar woning schoon en leefbaar te houden.

De rechtbank constateert dat het college bij de toekenning van de maatwerkvoorziening gebruik heeft gemaakt van het HHM-normenkader, dat is gebaseerd op objectieve en onafhankelijke onderzoeken. De rechtbank oordeelt dat het college de indicatie van 125 minuten per week op goede gronden heeft vastgesteld, maar dat het college verzuimd heeft om extra tijd toe te kennen voor de kamers die eiseres als hobbyruimte en opslagruimte gebruikt. Dit is in strijd met de Beleidsregels van het college, die bepalen dat voor elke extra kamer 5 minuten per week moet worden toegekend.

Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het college niet voldoende heeft gemotiveerd waarom er geen tijd is toegekend voor wasverzorging, ondanks dat eiseres aangaf dat zij hulp nodig heeft bij het wassen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak. Eiseres krijgt ook een vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt door het college vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3712 WMO15

uitspraak van de meervoudige kamer van 4 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigden: mr. A. van ’t Laar en mr. A.L.M. van der Meer-van 't Laar),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(het college), verweerder,
(gemachtigden: mr. M.H. Ligtenberg en [naam gemachtigde] ).

Procesverloop

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
toekenning van de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) over de periode van 11 oktober 2021 tot en met 30 september 2026.
1.2
Het college heeft deze voorziening met het besluit van 25 juni 2021 toegekend. Met het besluit van 5 augustus 2021 (bestreden besluit) op het bezwaar van eiseres is het college bij dat besluit gebleven.
1.3
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
Het beroep zou worden behandeld op de zitting van de enkelvoudige kamer op 10 januari 2023 maar is voordien aangehouden en bij beslissing van 10 januari 2023 verwezen naar de meervoudige kamer.
1.5
De rechtbank heeft het beroep op 19 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van eiseres en de gemachtigden van het college.
1.6
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Inleiding

2.1
Eiseres had een indicatie voor de algemene voorziening Hulp aan Huis voor 180 minuten per week.
2.2
Met het besluit van 25 juni 2021 heeft het college deze voorziening met ingang van
10 oktober 2021 beëindigd en eiseres over de periode van 11 oktober 2021 tot en met
30 september 2026 in aanmerking gebracht voor de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis voor 125 minuten per week.
2.3
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
2.4
Met het bestreden besluit heeft het college dit bezwaar ongegrond verklaard.
Het college stelt dat de algemene voorziening Hulp aan Huis vanaf 1 januari 2020 niet meer toegankelijk is. Die voorziening is ingetrokken.
Het college heeft in het nieuwe beleid een normenkader vastgelegd. Dat normenkader is volgens het college gebaseerd op objectieve en onafhankelijke onderzoeken en is juridisch getoetst door verschillende rechtbanken en de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Beoordeling vindt in alle gevallen plaats aan de hand van dat kader. Hierin is bepaald dat de basistoekenning voor een schoon en leefbaar huis 125 minuten per week bedraagt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot meer of minder inzet Hulp aan Huis. Aanvullende inzet is slechts mogelijk als dit, gelet op de beperkingen en belemmeringen van de betrokkene, de samenstelling van het huishouden, de extra vervuiling door een hulphond of de kenmerken van de woning, noodzakelijk is.
Het college heeft onderzocht of en in hoeverre eiseres in aanmerking komt voor de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis met als resultaat een schoon en leefbaar huis. Om die reden heeft er op 7 juni 2021 een keukentafelgesprek plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat eiseres medische klachten heeft waardoor zij geen zwaar huishoudelijk werk kan verrichten. Eiseres is wel in staat om een aantal lichte huishoudelijke werkzaamheden uit te voeren, zoals stoffen en opruimen.
In het beleid is vastgelegd dat als er sprake is van ‘eigen inzet’ er 15 minuten op de basistoekenning in mindering kunnen worden gebracht. Alhoewel er reden was de basismodule van 125 minuten te verminderen met 15 minuten per week in verband met
‘eigen inzet’ tot 110 minuten per week) handhaaft het college vanwege het verbod van reformatio in peius de eerder toegekende 125 minuten.
Het college ziet geen aanleiding om extra inzet van 5 minuten per week per kamer toe te kennen voor de twee slaapkamers die eiseres als hobbykamer gebruikt. Eiseres wordt daardoor overigens ook niet benadeeld, aangezien zij eigenlijk recht heeft op 110 minuten per week. Als daarop twee keer vijf minuten per slaapkamer wordt bijgeteld, is de reeds toegekende indicatie van 125 minuten voor eiseres gunstiger.
Eiseres heeft gesteld dat haar hulp de woning niet in 125 minuten schoon kan maken en dat er mogelijk taken blijven liggen. Volgens eiseres heeft zij naast medische beperkingen ook financiële beperkingen waardoor zij geen strijkvrije kleding kan aanschaffen.
In het beleid is vastgelegd dat er geen extra inzet voor strijken wordt toegekend tenzij daarvoor een medische noodzaak bestaat. Dat is in het geval van eiseres niet aan de orde. De financiële omstandigheden zijn voor de beoordeling van de inzet van Hulp aan Huis niet relevant, omdat eiseres over schone en draagbare kleding beschikt. Uiteraard kan eiseres aan haar hulp vragen om de strijk te doen binnen de toegekende 125 minuten.
De omstandigheid dat mogelijk niet alle huishoudelijke taken wekelijks kunnen worden uitgevoerd, betekent niet dat het huis van eiseres met 125 minuten Hulp aan Huis niet op een aanvaardbaar niveau schoon en leefbaar kan worden gehouden. Wel heeft eiseres in het kader van het overgangsrecht tot 11 oktober 2021 recht op voortzetting van 180 minuten Hulp aan Huis.

Beroep

3. Eiseres veronderstelt dat in het nieuwe beleid van het college gebruik is gemaakt van het Normenkader huishoudelijke ondersteuning 2019 van Bureau HHM (hierna: HHM-normenkader). De vraag is of dit normenkader is vastgesteld op basis van deugdelijk onderzoek, gebaseerd op objectieve criteria.
In de Verordening noch in de beleidsregels noch in het bestreden besluit is vermeld met welke frequentie de activiteiten moeten worden uitgevoerd, zoals de Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelde in de uitspraken van 18 mei 2016 (ECLI:NL:CRvB:2016:1402 en 1403) en van 31 juli 2019 (ECLI:NL:CRvB: 2019:2585). Reeds om die reden kan niet worden verwezen naar de uitspraak van de CRvB van 10 december 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3835) en moet voor de basismodule worden teruggevallen op het CIZ-protocol.
In het KPMG Plexus en HHM-onderzoek voor Utrecht is slechts tijd gemeten voor de basismodule en niet voor de overige taken. Met betrekking tot de beïnvloedende factoren (meer of minder inzet) wordt in het HHM-normenkader verwezen naar een onderzoek dat niet openbaar is gemaakt. Om die reden kan het HHM-normenkader niet ten grondslag worden gelegd aan de bepaling van de tijd voor de beïnvloedende factoren en moet teruggevallen worden op het CIZ-protocol.
Eiseres woont in een eengezinswoning met een eetkamer en drie (slaap)kamers. Eén van die (slaap)kamers wordt gebruikt als slaapkamer, één als poppenkamer/hobbyruimte en de derde als opslagruimte. Voor het schoonhouden van de eetkamer en de poppenkamer/hobbyruimte en de opslagruimte is ten onrechte geen (extra) tijd toegekend.
Voorts stelt eiseres dat er ten onrechte geen tijd is toegekend voor de wasverzorging. Eiseres kan de was slechts ten dele zelf verzorgen. Tijdens de hoorzitting heeft eiseres aangegeven dat de hulp de was in de machine doet en er weer uithaalt. Eiseres haalt alleen de droge was van het rek en vouwt en bergt die op.
Met betrekking tot strijken geeft eiseres aan dat zij met gestreken kleding de deur uit wil gaan en er niet onverzorgd en verwaarloosd wil uitzien. Eiseres kan niet zelf strijken en kan niet van haar AOW-uitkering een nieuwe garderobe aanschaffen. Het college heeft niet onderzocht welke kosten gemoeid zouden zijn met het vervangen van (een deel van) de garderobe van eiseres door strijkvrije kleding en of deze kosten gedragen kunnen worden met een inkomen op minimumniveau.
Uitgaande van het CIZ-protocol moet één uur worden toegekend voor lichte huishoudelijke werkzaamheden, drie uur voor zwaar huishoudelijk werk, 20 minuten voor wasverzorging en 20 minuten voor het strijkwerk. Hiervan kan twintig minuten vanwege eigen inzet worden afgetrokken. Dit brengt het totaal op vier uur en 20 minuten per week.
Subsidiair stelt eiseres zich op het standpunt dat, indien uitgegaan wordt van de toepasbaarheid van het HHM-normenkader, 18 minuten extra tijd moet worden toegekend op de basismodule voor de eetkamer en de kamers die dienst doen als poppenkamer/hobbyruimte en als opslagruimte. Zelfs als sprake zou zijn van kamers die niet in gebruik zijn, dan zou op grond van het HHM-normenkader, de Verordening en de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021 (hierna: de Beleidsregels) alsnog per kamer 5 minuten extra moeten worden toegekend.
Volgens eiseres dient op grond van het HHM-normenkader 125 minuten basistijd,
54 minuten voor de extra kamers, 17,5 minuten voor het wassen (de helft van
35 minuten) en 20 minuten voor strijken te worden toegekend. Dit is 216,5 minuten per week. Hiervan kan 15 minuten eigen inzet voor licht werk worden afgetrokken. In totaal drie uur en 21,5 minuten
.
Tot slot heeft eiseres verzocht een brief van het college van 7 februari 2023 op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te betrekken bij het beroep.

Juridisch kader

4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

5. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het college op goede gronden aan eiseres over de periode van 11 oktober 2021 tot en met 30 september 2026 de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis voor 125 minuten per week heeft toegekend.
5.1
De rechtbank stelt vast, en ook eiseres gaat ervan uit, dat het college bij het indiceren van de aan eiseres toegekende maatwerkvoorziening gebruik heeft gemaakt van het HHM-normenkader. Dat kader is een vervolg op een normenkader dat in 2016 is opgesteld door KPMG Plexus en HHM (hierna: KPMG-rapport). De CRvB heeft in onder meer de uitspraak van 10 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835 geoordeeld dat het normenkader uit het KPMG-rapport voor het resultaatgebied "schoon en leefbaar huis" als zijnde een standaardmodule voldoende objectief en deugdelijk is.
5.2
In het HHM-normenkader is voor een "gemiddelde cliëntsituatie" een normtijd van 108 uur per jaar voor een schoon en leefbaar huis vastgesteld. Ook zijn aan de hand van de factoren kenmerken cliënt, kenmerken huishouden en kenmerken woning normtijden vastgesteld voor meer of minder inzet (de beïnvloedende factoren). Deze normtijden, die zijn neergelegd in de Beleidsregels van het college, berusten op onderzoek door één van de onderzoeksbureaus die het onderzoek hebben verricht dat ten grondslag ligt aan het KPMG-rapport. Dit onderzoek is voorts uitgevoerd op een wijze die overeenkomt met het onderzoek dat ten grondslag ligt aan het KPMG-rapport (zie pagina 14 van het HHM-normenkader). De rechtbank is dan ook van oordeel dat het college voor zijn beleid, wat betreft de basisuren en de beïnvloedende factoren, mag uitgaan van het HHM-normenkader. De stelling van eiseres dat voor de basismodule en de beïnvloedende factoren moet worden teruggevallen op het CIZ-protocol slaagt dus niet.
5.3
In het bestreden besluit is aan eiseres 125 minuten per week (108 basisuren per jaar) toegekend voor een schoon en leefbaar huis. Eiseres heeft, uitgaande van toepasbaarheid van het HHM-normenkader, de basistijd niet betwist.
5.4
De rechtbank stelt vast dat de woning van eiseres beschikt over twee slaapkamers
die dienst doen als poppenkamer/hobbyruimte en als opslagruimte. Gelet op de Beleidsregels is de rechtbank van oordeel dat eiseres recht heeft op 5 minuten per kamer per week. Het college heeft in het bestreden besluit verzuimd hiervoor tijd te indiceren. Voor het standpunt van het college dat het redelijk is om de schoonmaak van deze kamers binnen de basismodule te laten vallen, is geen steun te vinden in de Beleidsregels. Dit betekent dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt. De stelling van eiseres dat aan haar 18 minuten per kamer moet worden toegekend, slaagt niet. Op grond van de Beleidsregels kan alleen voor een slaapkamer die daadwerkelijk in gebruik is door een huisgenoot 18 minuten per week worden toegekend. Daarvan is in het geval van eiseres geen sprake.
5.5
Ten aanzien van de stelling van eiseres dat voor de eetkamer 18 minuten tijd moet worden toegekend bovenop de basismodule overweegt de rechtbank dat eiseres niet heeft onderbouwd dat deze kamer als een bijzonder kenmerk van de woning moet worden aangemerkt. Reeds hierom slaagt deze stelling niet.
5.6
Met betrekking tot de stelling van eiseres dat aan haar 20 minuten voor strijken moet worden toegekend, overweegt de rechtbank het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank kan het college in zijn beleid in redelijkheid als uitgangspunt nemen dat strijkvrije kleding algemeen gebruikelijk is (zie uitspraak van deze rechtbank van 27 mei 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:2655). Eiseres heeft niet gesteld, en het is de rechtbank ook niet gebleken, dat haar kleding om medische redenen toch gestreken moet worden of dat strijkvrije kleding niet geschikt voor haar is. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres een inkomen op minimumniveau heeft. Het voorgaande betekent dat het college overeenkomstig de Beleidsregels geen tijd hoefde te indiceren voor strijken.
5.7
Wat betreft de wasverzorging stelt de rechtbank vast dat in de Beleidsregels is neergelegd dat als een cliënt ondersteuning nodig heeft bij de wasverzorging hij 30 uur per jaar krijgt (gebaseerd op 35 minuten per week) bij een 1 persoonshuishouden. Als de cliënt zelf een deel van de wasverzorging op zich kan nemen, terwijl dit resultaat wel is toegekend, wordt er 15 uur per jaar in mindering gebracht (gebaseerd op 17 minuten per week). Als er minder uren nodig zijn voor de wasverzorging, kunnen er minder uren worden ingezet.
5.8
Eiseres heeft tijdens de hoorzitting verklaard dat de hulp de was in de wasmachine doet en die er vervolgens ook weer uithaalt. Nergens blijkt uit dat het college heeft bezien of naar aanleiding van deze verklaring aan eiseres tijd zou moeten worden toegekend voor de wasverzorging. Het bestreden besluit is op dit punt niet zorgvuldig voorbereid en evenmin deugdelijk gemotiveerd. Ook hierom kan het bestreden besluit niet in stand blijven.
Brief van 7 februari 2023
5.9
Naar het oordeel van de rechtbank is de brief van het college van 7 februari 2023 geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb en bevat deze brief slechts mededelingen van informatieve aard. In de brief wordt aangegeven dat door personeelsgebrek bij de zorgaanbieders het
kanvoorkomen dat eiseres langer moet wachten op hulp en er minder uren worden gepoetst. Dat kan dus voorkomen. Dat dat zo is in het geval van eiseres en zij feitelijk minder hulp krijgt, staat dus niet vast. Bovendien doet dit niet af aan het bestreden besluit waarin is bepaald dat eiseres recht heeft op Hulp aan Huis voor 125 minuten per week. Haar
rechtdaarop wijzigt met de brief van 7 februari 2023 niet.
5.1
Nu de brief van 7 februari 2023 geen besluit is in de zin van de Awb kan deze ook niet op grond van artikel 6:19 van de Awb worden betrokken in deze beroepszaak.

Conclusie en gevolgen

6. Gelet op hetgeen onder 5.4 en 5.8 is overwogen is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Het college wordt opgedragen opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 25 juni 2021 met inachtneming van deze uitspraak.
7. Omdat het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigden van eiseres een beroepschrift hebben ingediend en aan de zitting hebben deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, voorzitter, en mr. A.G.J.M. de Weert en
mr. M. Snoeks, leden, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, op 4 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:3
1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Artikel 6:19
1. Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 1.2.1
Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit:
a. door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie
Artikel 2.1.3
1. De gemeenteraad stelt bij verordening de regels vast die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in artikel 2.1.2 bedoelde plan en de door het college ter uitvoering daarvan te nemen besluiten of te verrichten handelingen.
2. In de verordening wordt in ieder geval bepaald:
a
.op welke wijze en op basis van welke criteria wordt vastgesteld of een cliënt voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking komt
Artikel 2.3.1
Het college draagt er zorg voor dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt.
Artikel 2.3.5
1. Het college beslist op een aanvraag:
a. van een ingezetene van de gemeente om een maatwerkvoorziening ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie;
b. van een ingezetene van Nederland om een maatwerkvoorziening ten behoeve van opvang en beschermd wonen.
2. Het college geeft de beschikking binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag.
3. Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021
Artikel 3.3 Hulp aan Huis
1. De algemene voorziening Hulp aan Huis blijft bestaan voor cliënten die op uiterlijk
31 december 2019 zijn toegelaten tot deze voorziening.
2. Voor deze algemene voorziening is met ingang van 1 januari 2020 een eigen bijdrage verschuldigd.
3. Cliënten met een algemene voorziening Hulp aan Huis, de zogenaamde overgangscliënten, worden gefaseerd via een indicatie omgezet naar de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis.
4. Tot deze beoordeling wordt het aantal uren van de algemene voorziening vastgezet op het aantal uren per week dat ze hadden in 2019. Indien een cliënt meer uren wenst zal er meteen een indicatie plaatsvinden voor de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis.
5. Het college stelt nadere regels.
Artikel 4.1 Criteria voor een maatwerkvoorziening
1.Het college neemt het verslag als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening.
2.Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
a. ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Artikel 4.5 Aanvullende criteria voor hulp bij het huishouden
1. Bij de toekenning van ondersteuning bij het huishouden in de vorm van een maatwerkvoorziening richt het college zich op één of meerdere van de volgende resultaten:
a. het schoon en leefbaar houden van de woning;
b. het beschikken over schone en draagbare kleding.
2. Het schoon en leefbaar houden van de woning heeft uitsluitend betrekking op woonruimten binnen de woning. Buitenruimten vallen hier niet onder.
3. Het college beoordeelt, in aanvulling op artikel 4.1, of de cliënt één of meerdere huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen in het kader van gebruikelijke zorg.
4. Een cliënt komt, in aanvulling op artikel 4.1, niet in aanmerking voor ondersteuning bij het huishouden als hij zelf, of met behulp van zijn partner/gezin of sociale netwerk de resultaten zoals genoemd in lid 1 kan behalen.
5. Het college stelt nadere regels.
Artikel 11.3 Besluit en Beleidsregels
Het college stelt een Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg en beleidsregels vast. Hierin neemt het nadere regels op over de uitvoering van deze verordening, over de omvang van verstrekkingen en over de omvang van de eigen bijdrage.
In bijlage 5 van de Verordening is het blokkenschema opgenomen met betrekking tot hulp bij het huishouden behorend bij artikel 4.5 van de Verordening.
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021
Artikel 4.2 Aantal uren Hulp bij het Huishouden
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden gaat uit van een modulair systeem met drie onderdelen:
  • Basisuren voor een schoon en leefbaar huis
  • Aanvullende uren voor wasverzorging
  • Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Voor het bepalen van het aantal benodigde uren/minuten voor Hulp aan Huis wordt gebruik gemaakt van het blokkenschema zoals opgenomen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg.
In de beschikking wordt het gemiddeld aantal uren/minuten per week opgenomen.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021
Hulp bij het Huishouden (Hulp aan Huis)
Maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden
Per 1 januari 2020 is de algemene voorziening Hulp aan Huis niet langer toegankelijk voor nieuwe cliënten. Bestaande cliënten (toegelaten tot en met 31 december 2019) mogen gebruik blijven maken van de algemene voorziening totdat ze zijn beoordeeld voor de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden.
Deze beleidsregels hebben betrekking op de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden.
Modulair systeem
Het college wil cliënten die dat nodig hebben passende ondersteuning bieden bij de huishoudelijke taken die zij niet zelf, of met behulp van hun partner/gezin of sociale netwerk, kunnen uitvoeren.
De resultaten van maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden zijn:
  • Het huis is schoon en leefbaar
  • De cliënt beschikt over schone en draagbare kleding.
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden gaat uit van een modulair systeem met drie onderdelen:
  • Basisuren voor schoon en leefbaar huis
  • Aanvullende uren voor wasverzorging
  • Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Deze modules, wat daaronder wordt verstaan en hoeveel uren daarvoor worden verstrekt, zijn gebaseerd op objectieve en onafhankelijke onderzoeken die zijn uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM in 2016 - 2017 in opdracht van diverse gemeenten en die juridisch zijn getoetst door verschillende rechtbanken en de Centrale Raad van Beroep. De uitwerking van de maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden zoals verwoord in deze beleidsregels is in samenspraak met bureau HHM opgesteld.
Basisuren voor schoon en leefbaar huis
Als een cliënt recht heeft op de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden, krijgt hij 108 basisuren per jaar (gebaseerd op 125 minuten per week) voor licht en zwaar huishoudelijk werk in de woning (zoals opgenomen in bijlage 4 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg). Voor het schoonhouden van de ruimten buiten de woning zoals de ramen, het terras, de tuin of het balkon wordt geen ondersteuning geboden.
Als de cliënt en/of zijn netwerk zelf een gedeelte van het huishoudelijk werk kan uitvoeren, wordt er 13 uur per jaar in mindering gebracht. Dit betreft voornamelijk lichte huishoudelijke werkzaamheden zoals afstoffen op heuphoogte, het aanrecht schoonmaken, opruimen en zitmeubels afnemen (gebaseerd op 15 minuten per week).
Aanvullende uren voor wasverzorging
Als een cliënt ondersteuning nodig heeft bij de wasverzorging, krijgt hij 30 uur per jaar (gebaseerd op 35 minuten per week) bij een 1 persoonshuishouden of 37 uur per jaar (gebaseerd op 43 minuten per week) voor een 2 of meerpersoonshuishouden.
Extra tijd voor strijken wordt in principe niet toegekend, maar alleen als het dragen van gestreken bovenkleding om medische redenen nodig is en iemand zelf daar niet voor kan (laten) zorgen. Hiervoor krijgt de cliënt 17 uur per jaar (gebaseerd op 20 minuten per week) toegekend. Het uitgangspunt hierbij is dat de cliënt zorgt voor strijkvrije kleding.
Als de cliënt en/of zijn netwerk zelf een deel van de wasverzorging op zich kan nemen, terwijl dit resultaat wel is toegekend, wordt er 15 uur per jaar in mindering gebracht (gebaseerd op 17 minuten per week). Als er minder uren nodig zijn voor de wasverzorging, kunnen er minder uren worden ingezet.
Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Het kan zijn dat de basisuren onvoldoende zijn om een schoon en leefbaar huis te realiseren dat niet vervuilt. Dat kan komen door:
  • Beperkingen en belemmeringen van de cliënt
  • Samenstelling van het huishouden
  • Extra vervuiling door een huisdier
  • Kenmerken van de woning
Het kan voorkomen dat bovenstaande kenmerken leiden tot de noodzaak om aanvullende uren toe te kennen. Dit wordt bekeken per individueel geval. Let op dat de aanwezigheid van deze kenmerken niet automatisch leidt tot meer inzet. Het is steeds de vraag aan de Toegang of een kenmerk leidt tot extra vervuiling of vraag om een extra niveau van schoon, waardoor meer inzet nodig is.
Samenstelling huishouden
Als er een extra slaapkamer in gebruik is, kan dit leiden tot extra inzet van 16 uur per jaar (18 minuten per week). Dit is een slaapkamer die daadwerkelijk in gebruik is door een huisgenoot. Een logeerkamer is geen extra kamer in gebruik.
Een niet in gebruik zijnde extra (slaap)kamer (hobbykamer, computerkamer, werkkamer, logeerkamer o.i.d.) moet wel periodiek worden schoongemaakt om het huis als geheel schoon en leefbaar te houden c.q. niet te laten vervuilen. Dit betreft 4 uur op jaarbasis (5 minuten per week).