In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres, een stichting die sinds 30 jaar maatschappelijke dienstverlening in de gemeente Vlissingen verzorgt, tegen de beëindiging van haar subsidie per 1 januari 2023. De rechtbank heeft het beroep op 8 februari 2023 behandeld, waarbij partijen de mogelijkheid kregen om tot een minnelijke regeling te komen, maar dit niet is gelukt. De rechtbank sluit het onderzoek op 30 maart 2023 en verlengt de uitspraaktermijn met zes weken.
Eiseres ontving jaarlijks een subsidie van het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen, maar op 23 juli 2021 werd aangekondigd dat deze subsidie per 2023 zou worden beëindigd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 21 december 2021, waarin de subsidie werd beëindigd. De rechtbank oordeelt dat de bestuursrechter bevoegd is om het geschil te beoordelen, ondanks het standpunt van eiseres dat het civiele recht van toepassing zou zijn. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van de subsidie in overeenstemming is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de bestuursrechter bevoegd is om het geschil te behandelen.
De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de subsidie per 1 januari 2023 rechtmatig is, omdat er sprake is van gewijzigde inzichten en de gemeente Vlissingen onder financiële druk staat. Eiseres heeft onvoldoende aangetoond dat de beëindiging van de subsidie in strijd is met het vertrouwensbeginsel of het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af en concludeert dat het college in redelijkheid de subsidie heeft kunnen beëindigen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding of schadevergoeding.