AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van beroepen tegen opgelegde lasten onder dwangsom en invordering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank twee beroepen van eisers en een verzoek tot schadevergoeding. Het eerste beroep met zaaknummer 22/5445 GEMWT betreft een aan eisers opgelegde last onder dwangsom voor het in strijd met het bestemmingsplan gebruiken van het pand aan de [adres] 39 te [plaatsnaam] voor kamerverhuur, en de invordering van een verbeurde dwangsom van € 20.000,-. Het tweede beroep met zaaknummer 22/5447 GEMWT betreft de invordering van een verbeurde dwangsom van € 7.500,-. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid heeft kunnen overgaan tot invordering van de dwangsom, maar dat de hoogte van de opgelegde dwangsom van € 20.000,- onredelijk is en in strijd met het gemeentelijk beleid. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor wat betreft de hoogte van de dwangsom en stelt deze vast op € 15.000,-. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, omdat er geen sprake is van onrechtmatige besluiten. De rechtbank wijst de proceskosten toe aan eisers voor het bijwonen van de zitting.
Voetnoten
1.Het gaat hier om de op 25 februari 2020 opgelegde last onder dwangsom.
2.Gelet op artikel 5:39, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Deze last houdt in dat binnen zes weken na verzending van het besluit het gebruik van het hoofdgebouw op het perceel [adres] 39 te [plaatsnaam] in overeenstemming dient te worden gebracht met de bepalingen van het bestemmingsplan. Dit betekent dat het gebruik ten behoeve van kamerverhuur dient te wordt gestaakt en gestaakt dient te blijven. Bewoning is toegestaan door maximaal één huishouden.
5.Beroep met zaaknummer 22/5447 GEMWT.
6.Beroep met zaaknummer 22/5445 GEMWT.
7.Nevenbeschikking in het beroep met zaaknummer 22/5445 GEMWT.
8.Verzoek meegenomen in het beroep met zaaknummer 22/5445 GEMWT.
9.Tijdens de hoorzitting op 23 maart 2021 heeft het college de begunstigingstermijn van deze last verlengd tot 6 weken na de beslissing op bezwaar. Bij besluit van 20 mei 2021 heeft het college de bezwaren van eisers tegen deze last ongegrond verklaard. Dit betekent dat de begunstigingstermijn op 1 juli 2021 is verstreken.
10.Het perceel [adres] 39 te [plaatsnaam] ligt binnen het bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan] ”. Op het perceel rust de bestemming “Wonen”. Het gebruiken van een woning ten behoeve van kamerverhuur binnen deze bestemming is volgens het bestemmingsplan niet toegestaan.
11.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2020:2166 en ECLI:NL:RVS:2017:967. Het samenwonen van studenten of seizoenarbeiders kenmerkt zich door een tevoren vaststaande tijdelijkheid van de samenwoning. In een dergelijke situatie kan niet van één huishouding worden gesproken. 12.In het proces-verbaal van bevindingen dat ziet op de controles van 14 oktober 2021 en 22 december 2021 is deze print-screen opgenomen.
13.Artikel 9 van de algemene voorwaarden luidt: “Het intern wisselen van woonruimten binnen het complex of pand waarvan het verhuurde deel uitmaakt, is toegestaan. Het is niet toegestaan de verplichte ruimtes behorende bij een woning te weten een huiskamer, badkamer, keuken te wijzigen in bestemming.” In artikel 11 wordt gesproken over sleutels van kamerdeuren.
15.Op grond van artikel 5:6 van de Awb.
16.Hiermee wordt het besluit van 29 oktober 2020 bedoeld.
17.Het college bedoelt het Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente [plaatsnaam] houdende regels omtrent de Handhavingsmatrix [plaatsnaam] 2020.
19.Uit artikel 8:89 van de Awb volgt dat de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van schadeverzoeken tot een bedrag van € 25.000,-.
20.In dit geval worden eisers met belanghebbende bedoeld.
21.Deze andere kosten zijn: het griffierecht, kosten voor vervanging van een slot en kosten die zij hebben moeten betalen als gevolg van het inschakelen van een gerechtsdeurwaarder door het college.