In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser over de herziening en terugvordering van zijn uitkering op grond van de Participatiewet. Eiser ontvangt sinds 22 december 2017 een bijstandsuitkering naar de alleenstaandennorm van het college. Naar aanleiding van een interne melding is het college een onderzoek gestart naar de rechtmatigheid van eisers bijstandsuitkering. Eiser heeft niet (volledig) de gevraagde financiële gegevens overgelegd, wat leidde tot opschorting van zijn uitkering. Het college heeft vervolgens de bijstandsuitkering herzien over de periode van 1 mei 2020 tot en met 30 november 2020 vanwege niet gemelde inkomsten en heeft een bedrag van € 3.486,15 teruggevorderd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en heeft beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waaronder de stelling dat hij niet zelf, maar zijn begeleiding de benodigde gegevens had moeten aanleveren. De rechtbank oordeelt dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het melden van zijn inkomsten, ook al was hij bijgestaan door derden. De rechtbank concludeert dat eiser zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door geen melding te maken van de kasstortingen en de inkomsten uit recycling. De rechtbank stelt vast dat het college terecht de herziening en terugvordering heeft doorgevoerd, en dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en het bestreden besluit blijft in stand.