ECLI:NL:RBZWB:2023:2818
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van erfbelasting en waardeverlies na overlijden in het kader van artikel 1 EP
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een aanslag erfbelasting opgelegd naar een belaste verkrijging van € 814.597, welke aanslag door de rechtbank in stand wordt gehouden. De rechtbank behandelt de vraag of de inspecteur de waarde van de belaste verkrijging juist heeft vastgesteld, met name in het licht van het waardeverlies van de effectenportefeuille tussen de overlijdensdatum en het moment van liquidatie. De rechtbank concludeert dat de wetgeving omtrent erfbelasting geen rekening houdt met waardeverlies na overlijden, aangezien erfbelasting een tijdstipbelasting is die gebaseerd is op de waarde op het moment van overlijden. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een individuele en buitensporige last voor belanghebbende, ondanks de invloed van de COVID-19 pandemie op de waarde van de effectenportefeuille. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de aanslag erfbelasting in stand blijft en belanghebbende geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.