In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De inspecteur had een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2017 opgelegd, inclusief een belastingrente van € 657. De rechtbank beoordeelt of de belanghebbende recht heeft op aftrek van meer eigenwoningrente dan het door de inspecteur geaccepteerde bedrag van € 8.485 plus € 1.967.
De belanghebbende, eigenaar van een woning, had in zijn aangifte IB/PVV voor 2017 een huurwaardeforfait en aftrekbare rente opgegeven. De inspecteur accepteerde echter slechts een deel van de opgegeven rente. Tijdens de zitting op 21 februari 2023 was de belanghebbende niet aanwezig, maar de inspecteur heeft zijn standpunt toegelicht. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de hogere renteaftrek die hij claimde.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht twijfels heeft over de aftrekbaarheid van de rente op het flexibel krediet, omdat de belanghebbende niet heeft aangetoond hoe het verloop van dat krediet is geweest. De rechtbank vermindert de aanslag tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 57.209 en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen.