In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juli 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2019 beoordeeld. De inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 68.234, waartegen belanghebbende bezwaar aantekende. De inspecteur heeft het bezwaar deels toegewezen, waardoor het belastbaar inkomen werd verlaagd tot € 62.602. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank beoordeelt of de navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking correct zijn vastgesteld. Belanghebbende stelt dat hij recht heeft op aftrek van de rente betaald over zijn leningen, waaronder een lening bij Vandalon en twee ABN AMRO leningen. De rechtbank oordeelt dat de lening bij Vandalon kwalificeert als eigenwoningschuld, maar dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij meer rente heeft betaald dan de door de inspecteur geaccepteerde € 8.485. De rechtbank accepteert de aftrek van de rente op het Flexibel Krediet, maar weigert de aftrek op de Privélimiet Plus-lening, omdat niet is aangetoond dat deze lening verband houdt met uitgaven voor de eigen woning.
Belanghebbende heeft ook het vertrouwensbeginsel ingeroepen, maar de rechtbank oordeelt dat hij geen bewijs heeft geleverd dat de inspecteur eerder rente in aftrek heeft geaccepteerd voor voorgaande jaren. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vermindert de navorderingsaanslag naar een belastbaar inkomen van € 61.892 en verlaagt de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig. De rechtbank kent geen proceskostenvergoeding toe, maar vergoedt wel het griffierecht van € 50 aan belanghebbende.