In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag om bijzondere bijstand in de vorm van woonkostentoeslag voor het jaar 2022. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen heeft deze aanvraag met het besluit van 20 december 2021 afgewezen. Bij het bestreden besluit van 29 maart 2022 is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. De rechtbank heeft het beroep gelijktijdig met een andere zaak behandeld op 19 januari 2023. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, hebben aangevoerd dat de huurtoeslag die zij ontvangen niet toereikend is en dat er sprake is van dringende redenen voor het toekennen van de woonkostentoeslag. Het college heeft echter gesteld dat de huurtoeslag als voorliggende voorziening geldt en dat er geen zeer dringende redenen zijn die afwijken van de algemene regels. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen, omdat de huurtoeslag als een passende en toereikende voorziening wordt beschouwd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van een acute noodsituatie die bijstandsverlening noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en hen in de proceskosten verwezen.