ECLI:NL:RBZWB:2022:130
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen
Op 13 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M. Ouwerkerk-Hoogendonk, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen om hem bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag toe te kennen. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 22 april 2021, waarin zijn aanvraag voor deze toeslag werd afgewezen. Tijdens de zitting op 10 januari 2022 heeft verzoeker zijn situatie toegelicht, waarbij hij heeft aangegeven dat de huurtoeslag die hij ontvangt onvoldoende is en dat hij in een financiële noodsituatie verkeert, mede door zijn gezondheidstoestand als hartpatiënt.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker een spoedeisend belang heeft, gezien zijn huurachterstand van drie maanden en het risico op ontbinding van de huurovereenkomst. Echter, de rechter oordeelde dat de huurtoeslag in dit geval als een toereikende en passende voorliggende voorziening kan worden beschouwd, waardoor er geen recht op bijzondere bijstand bestaat. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er sprake is van een acute noodsituatie die zou rechtvaardigen dat de bijzondere bijstand wordt toegekend. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen, met de overweging dat het bestreden besluit naar verwachting in beroep stand zal houden.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder bijzondere bijstand kan worden verleend en de rol van voorliggende voorzieningen, zoals huurtoeslag, in de beoordeling van dergelijke aanvragen. De voorzieningenrechter heeft de beslissing genomen op basis van de beschikbare gegevens en de argumenten van beide partijen, waarbij de belangenafweging centraal stond.