ECLI:NL:RBZWB:2022:7747

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
AWB- 21_2990
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 13 oktober 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 juni 2021 op het bezwaar van eisers is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 8 december 2022 op zitting behandeld, waarbij eisers, hun gemachtigde en een begeleider aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van het UWV, mr. M.B.A. van Grinsven.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een aanvraag heeft gedaan voor een Wajong-uitkering, die door het UWV is geweigerd. Eisers hebben bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de aanvraag en de afwijzing beoordeeld, inclusief de medische situatie van eiseres, die lijdt aan een licht verstandelijke beperking en een posttraumatische stressstoornis (PTSS). De rechtbank concludeert dat het UWV voldoende heeft gemotiveerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen van eiseres niet duurzaam is, en dat er nog mogelijkheden zijn voor ontwikkeling van arbeidsvermogen.

De rechtbank oordeelt dat de gronden van eisers met betrekking tot de belangenafweging en evenredigheid niet slagen, omdat de toepasselijke wetsbepalingen dwingendrechtelijk zijn en geen ruimte bieden voor een belangenafweging. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een deskundige in te schakelen af. De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, en openbaar gemaakt op 15 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2990 Wajong

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres,

[naam bewindvoerder] (bewindvoerder), kantoorhoudend bij [kantoor] te [vestigingsplaats] , eiser,
(gemachtigde: mr. C.C. Sneper),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het UWV).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheids-voorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 13 oktober 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 juni 2021 op het bezwaar van eisers is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 8 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en [naam begeleider] (begeleider van eiseres). Namens het UWV was mr. M.B.A. van Grinsven aanwezig.

Totstandkoming van het besluit

Feiten
1. Eiseres heeft een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
Met het besluit van 13 oktober 2020 heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
4. Aan het bestreden besluit ligt een onderzoek door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag.
De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat eiseres een licht verstandelijke beperking heeft en dat er sprake is van een posttraumatische stressstoornis (ptss). Hierdoor heeft eiseres wisselende en soms forse klachten. Op dit moment is er sprake van een substantieel verminderde duurbelastbaarheid. Eiseres is niet in staat minimaal een uur aaneengesloten te werken. De beperkingen liggen overwegend op mentaal/cognitief vlak. De verzekeringsarts is van mening dat er nog behandelingen, met name gericht op traumabehandeling, mogelijk zijn. Ook uit de informatie ontvangen van Philadelphia blijkt volgens de verzekeringsarts dat er nog groei- en ontwikkelingsmogelijkheden zijn.
De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat de behandelaars begeleidingsadviezen geven. Het ontwikkelen van vertrouwen in derden heeft veel aandacht nodig en kan met een juiste aanpak leiden tot verdere ontwikkeling van identiteit en zelfvertrouwen. Dit is ook de basis en doelstelling van de huidige begeleiding. Daarin heeft eiseres inmiddels ook vorderingen gemaakt. Het is bekend dat zeker licht verstandelijk beperkten later zijn in hun emotionele ontwikkeling en nadien ook nog een vorm van na-rijping kunnen hebben. Bij eiseres, die momenteel een adequate begeleiding krijgt, is dat zeker het geval. De verzekeringsarts b&b is het met de verzekeringsarts eens dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is.
Arbeidskundig onderzoek
5. Ook een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b hebben onderzoek gedaan. De arbeidsdeskundige heeft gerapporteerd dat eiseres niet beschikt over basale werknemersvaardigheden. Op dit moment is zij niet in staat om zelfstandig afspraken met een werkgever na te komen en instructies te begrijpen en te onthouden.
De arbeidsdeskundige b&b heeft, net als de arbeidsdeskundige, gerapporteerd dat eiseres op dit moment geen werknemersvaardigheden heeft. Eiseres is niet in staat om instructies van de werkgever uit te voeren. Eiseres is wel in staat om instructies te begrijpen en te onthouden, mits afgestemd op haar niveau. De verwachting is dat eiseres zich nog wel verder zal ontwikkelen zodat zij op termijn over arbeidsvermogen kan beschikken.
Standpunt eisers
6. Eisers hebben zich op het standpunt gesteld dat eiseres duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Zij hebben daartoe aangevoerd dat de verzekeringsarts onvoldoende heeft gemotiveerd dat behandeling voor ptss zal resulteren in een verbetering van de omstandigheden. Eisers betwisten dat behandeling zou leiden tot een duurzaam resultaat. De psychische toestand van eiseres kan wellicht verbeteren maar daardoor zullen de beperkingen niet zodoende afnemen dat zij ineens in staat is zelfstandig te werken. Eiseres heeft zowel psychische als somatische klachten en functioneert op licht verstandelijk beperkt niveau. Behandeling zal er niet toe leiden dat eiseres in staat is om werkvermogen te ontwikkelen. Eisers hebben gesteld dat de gevolgen van een afwijzing voor eiseres onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Eisers verzoeken om een onafhankelijke deskundige te benoemen.
Standpunt UWV
7. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat afdoende is gemotiveerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. Dit standpunt is gebaseerd op de behandeling van de PTSS en de ontwikkelingen die nog te verwachten zijn in de sociaal emotionele ontwikkeling. Vanwege de leeftijd van eiseres kan nog uitrijping tot een toename van arbeidsvermogen leiden. Het is daarom niet wenselijk en juist om eiseres te vroeg te laten instromen in de Wajong. De stelling van eisers dat de beperkingen onjuist zouden zijn vastgesteld wordt niet onderbouwd met nieuwe medische gegevens. Het UWV stelt dat zij niet hoeven te bewijzen dat arbeidsvermogen zal ontstaan. Strijd met het evenredigheidsbeginsel wordt niet herkend en het UWV ziet geen aanleiding om een deskundige te benoemen.
Beoordeling rechtbank
8. Niet in geschil is dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft. In geschil is uitsluitend of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
9. Het UW hanteert bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen een beoordelingskader, dat is opgenomen in Bijlage 1 van het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium). Volgens het beoordelingskader spreekt de verzekeringsarts zich uit over de ontwikkeling van de mogelijkheden van betrokkene, uitgaande van de medische situatie zoals die is op het moment waarop de beoordeling betrekking heeft. Voor zover de verzekeringsarts, overeenkomstig het stappenplan, niet zelfstandig over het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen kan besluiten, spreken verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zich gezamenlijk uit over de te verwachten ontwikkeling van betrokkene en of die al dan niet tot arbeidsvermogen kan leiden. [1] Voor een positieve beantwoording van de vraag of de participatiemogelijkheden zich kunnen ontwikkelen hoeft niet vast te staan dat eiseres in de toekomst in staat zal zijn arbeidsvermogen te genereren. [2]
Partijen zijn het er over eens dat de beoordelingsdatum 23 februari 2019 is, de datum waarop eiseres 18 jaar is geworden.
10. Uit de stukken blijkt dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige het stappenplan zoals dit is opgenomen in het compendium (impliciet) hebben gevolgd. De rechtbank is van oordeel dat afdoende is toegelicht dat eiseres nog mogelijkheden heeft om arbeidsvermogen te ontwikkelen. Voor de ptss-klachten kan eiseres nog een traumabehandeling volgen. Ter zitting is ook gebleken dat eiseres is aangemeld voor een dergelijke behandeling. Dat deze behandeling tot op heden nog niet is gestart vanwege ziekte van de psycholoog maakt niet dat deze mogelijkheid tot behandeling niet betrokken kan worden bij de beoordeling van de duurzaamheid. Verder is van belang dat er bij eiseres sprake is van een licht verstandelijke beperking. Zoals de verzekeringsarts b&b terecht heeft opgemerkt zijn mensen met een licht verstandelijke beperking later in hun emotionele ontwikkeling en kunnen zij ook nog een vorm van rijping hebben na het 18e jaar. [3] Eiseres wordt hierin ook begeleid en zal een training gaan volgen voor het ontwikkelen van vaardigheden op weg naar zelfstandigheid. Overigens is ter zitting gebleken dat eiseres bij de huidige begeleiding ook heeft laten zien dat zij zich verder heeft ontwikkeld. Inmiddels kookt zij zelf en houdt zij haar eigen woning schoon.
11. Ter zitting hebben eisers nog gesteld dat eiseres sinds enkele maanden migraine en spanningshoofdpijn heeft en dat zij daarvoor medicatie gebruikt. Voor zover deze klachten haar zouden belemmeren in de ontwikkeling van arbeidsvermogen, is dit een omstandigheid die buiten de omvang van het geding valt. Voor eiseres staat de mogelijkheid open een melding van toegenomen beperkingen te doen bij het UWV.
12. Dat eiseres in de praktijk niet in staat is gebleken om een baan te behouden, betekent niet dat zij, op termijn, geen arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Bij arbeidsvermogen gaat het immers om het verrichten van een taak en niet om het verrichten van een volledige functie. Onder een taak wordt ingevolge het schattingsbesluit verstaan de kleinste eenheid van een functie die bestaat uit één of meerdere handelingen. Ook is het voor het aannemen van arbeidsvermogen niet noodzakelijk dat eiseres in staat is om zelfstandig te werken. De Centrale Raad van Beroep heeft al eerder geoordeeld dat het gegeven dat werkzaamheden, al dan niet in een beschutte werkomgeving, worden verricht met behulp van permanent toezicht of intensieve begeleiding niet in de weg staat aan het hebben van arbeidsvermogen. [4]
13. Gelet op alles wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat geen aanleiding bestaat te twijfelen aan de conclusie van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. Het verzoek van eisers om een deskundige in te schakelen zal daarom niet worden gehonoreerd.
14. De gronden van eisers die zien op de belangenafweging en evenredigheidstoets van artikel 3:4, tweede lid, van de Wajong slagen niet. De toepasselijke wetsbepalingen zijn immers dwingendrechtelijk van aard en bieden in beginsel geen ruimte voor een belangenafweging en toetsing aan het evenredigheidsbeginsel. [5] Ter zitting hebben eisers ook erkend dat er geen specifiek beleid is ontwikkeld voor de toepassing van de Wajong. Zij hebben echter gesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat van de toepasselijke wetsbepaling moet worden afgeweken. Daarbij hebben zij er op gewezen dat het niet aan eiseres zelf te wijten is dat de behandeling nog niet is gestart. De rechtbank is van oordeel dat dit geen bijzondere omstandigheid is die maakt dat afgeweken zou moeten worden van de van dwingendrechtelijke wetsbepalingen.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Er bestaat geen aanleiding voor een kostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 15 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid,
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, achtste lid,
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
1Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.

Voetnoten

3.Zie ook de richtlijn onderzoek en beoordeling Wajong, blz 28
5.Soortgelijk in ECLI:NL:CRVB:2021:2427