2.7.In het vonnis in de hoofdzaak heeft de strafkamer van de rechtbank Oost-Brabant, onder meer, overwogen:
“Het oordeel van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op 20 oktober 2017 in de schuur/garage op het perceel
[adres 1] in [plaats 2] een in werking zijnde hennepkwekerij met 360 hennepplanten
is aangetroffen en dat verdachte vanaf 1 februari 2015 als hoofdbewoner op dit perceel
woonachtig was. Hij huurde vanaf l februari 2015 de woning en bijbehorende ruimtes voor
een bedrag van € 1.250,- per maand, exclusief gas-water-licht. Verdachte ontving op dat
moment een uitkering van, naar eigen zeggen, € 913,- per maand. Ook volgt ondubbelzinnig
uit de bewijsmiddelen dat ten behoeve van de kwekerij op illegale wijze elektriciteit
en water is afgenomen.
Uit de zich in het dossier bevindende foto's blijkt dat de hennepkwekerij is aangetroffen in
een vrijstaande garage/schuur die gelegen is aan het einde van de oprit naast de woning. De
garage/schuur is enkele meters dieper dan de woning gesitueerd met de toegangsdeur gericht
naar de oprit. De woning heeft aan de zijkant een raam met vrij zicht op de oprit. Uit
bekomen (makelaars) informatie via Google volgt dat de perceelgrootte van [adres 1]
in [plaats 2] 637m2 bedraagt.
Verdachte ontkent enige wetenschap van de aangetroffen hennepkwekerij. Hij had de
schuur/garage onderverhuurd aan twee jongens die hij kende uit de bouw. Zij zouden
het gebruiken als werkplaats en opslag van bouwmaterialen. De huurprijs bedroeg
€ 350,- per maand. Het opgestelde huurcontract was door één van hen ondertekend en
hierbij had verdachte een kopie van diens identiteitsbewijs gemaakt. Verdachte heeft het
huurcontract niet aangetroffen op de bewaarplek in de woning; hij denkt dat de twee
mannen dit hebben meegenomen. Verdachte heeft hen de sleutel van de garageschuur
gegeven. Hij had er zelf geen sleutel van. Verdachte heeft aan hen de huissleutel van zijn
woning gegeven opdat ze gebruik konden maken van het sanitair. De huurprijs werd altijd
contant betaald; het geld werd meestal onder een bloempot buiten op de tafel onder de
veranda achtergelaten. Verdachte was in elk geval iedere woensdag en donderdag thuis in
verband met zijn kinderen en daarnaast om het weekend. Verdachte betaalde de huurprijs
van de woning ad € 1.250,- van zijn uitkering aangevuld met huur- en zorgtoeslag,
inkomsten uit handeltjes in steigerhout en de € 350,- van de onderverhuur van de
schuur/garage. Ook sprong zijn vriendin financieel bij. Verdachte kwam vanaf januari 2017
niet meer in de schuur/garage. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat één van de
mannen `De Lange’ wordt genoemd en dat hij (verdachte) in de tussentijd van (één van) hen
een telefoonnummer in zijn telefoon heeft achterhaald.
De rechtbank staat stil bij enkele voor de beoordeling van de lezing van verdachte van
belang zijnde aspecten.
Er ligt geen huurovereenkomst van de garage/schuur voor en de personalia van de betrokken
personen zijn niet bekend geworden. De gestelde onderverhuur wordt dan ook feitelijk niet
onderbouwd.
Verdachte heeft ondanks een eerdere toezegging aan de politie geen overeenkomst van de
gestelde onderverhuur kunnen overleggen dan wel de personalia van de betrokken man(nen)
kunnen achterhalen. De ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte dat hij
inmiddels een telefoonnummer van de mannen heeft achterhaald neemt de rechtbank voor
kennisgeving aan, nu verdachte het kennelijk niet van belang heeft geacht om de politie voor nader onderzoek van deze informatie op de hoogte te stellen en hij eerder bij de politie heeft verklaard niet over een telefoonnummer van de betrokken personen te beschikken.
De verklaring van verdachte dat hij aan de betrokken man(nen) de huissleutel heeft gegeven
om in de woning van het sanitair gebruik te maken en zij, zo begrijpt de rechtbank, aldus in
de gelegenheid zijn geweest om in die woning illegale aftakkingen ten behoeve van
elektriciteit en water te maken en de opgestelde huurovereenkomst te verdonkeremanen,
overtuigt de rechtbank volstrekt niet. De betrokken personen zouden , zo begrijpt de
rechtbank uit de verklaring, van verdachte, slechts vage kennissen uit de bouwwereld zijn en
de rechtbank vermag niet in te zien dat onder deze omstandigheden zoiets vertrouwelijks als
een huissleutel ter beschikking wordt gesteld.
Verdachte heeft zijn verklaring dat hij destijds zorg- en huurtoeslag genoot niet met stukken
onderbouwd. Dit klemt temeer nu uit door de rechtbank bekomen overheidsinformatie via
Google volgt dat de huurtoeslag in 2016 voor woningen met een (maximale) huurprijs van
€ 710,68 per maand gold, terwijl verdachte de onderhavige woning voor € 1.250,-
(exclusief gas, water en licht) huurde. Verdachte heeft hierover ter zitting bevraagd geen
overtuigende uitleg gegeven. Nu verdachte verder zijn gestelde inkomsten uit handeltjes in
steigerhout niet toetsbaar heeft gemaakt, blijft in zoverre onduidelijk hoe hij destijds als
uitkeringsgerechtigde (€ 913,- per maand) in staat was om een maandelijkse huurbedrag
van € 1.250,- te betalen.
Verdachte heeft op 7 november 2017 bij de politie verklaard dat hij circa 1,5 jaar geleden
met de verhuur van de garage/schuur is begonnen. Ter zitting heeft verdachte de juistheid
van deze weergave betwist. Hij zou vanaf de tweede week van januari in 2017 met de
verhuur zijn gestart. De rechtbank merkt op dat de aangepaste versie aldus naadloos aansluit
bij verdachtes verklaring dat hij vanaf januari 2017 niet meer in de schuur/garage is
geweest.
Verbalisant […] hoorde in de tuin van het onderhavige perceel een zoemend geluid
bij de garage/schuur. Verdachte beweert nooit een zoemend geluid te hebben gehoord. De
rechtbank acht dit een opmerkelijk gegeven, mede gezien de relatief kleine perceelsomvang.
Verdachte heeft bij gelegenheid van zijn aanvullende verhoor op 26 augustus 2018
verklaard dat de woning destijds in de stille verkoop stond en dat de makelaar en/of
potentiële kopers kennelijk nooit iets verdachts hebben waargenomen. Verdachte heeft
deze verklaring ter zitting herhaald. De rechtbank stelt vast dat verdachte hiervan in zijn
eerste, uitgebreide verklaring geen melding heeft gemaakt en dat de verklaring van de
eigenaar van het pand, mevr. […] hiertoe ook geen enkel aanknopingspunt biedt.
De rechtbank kent dan ook geen waarde toe aan dit onderdeel van de aanvullende verklaring
van verdachte.
De rechtbank heeft ter terechtzitting ook nog stilgestaan bij de wijze van betaling van
het maandelijks verschuldigde huurbedrag ten behoeve van de garage/schuur. Dit bedrag
ad € 350,= zou volgens verdachte meestentijds en volgens afspraak order een zich buiten de
woning bevindende bloempot zijn gelegd. De rechtbank acht deze risicovolle bewaarlocatie
van het geld op zijn minst genomen opmerkelijk in het licht van verdachtes toenmalige
financieel krappe situatie en zijn verklaring dat de betrokken mannen over de huissleutel
van zijn woning beschikten. De rechtbank vermag niet in de zien dat verdachte onder deze omstandigheden een dergelijke risicovolle locatie met een kans dat het buiten zijn macht
zou geraken heeft afgesproken, terwijl daartoe ook een plek in de woning afgesproken had
kunnen worden.
De rechtbank stelt samenvattend vast dat verdachter verklaring over de gestelde onderverhuur
van de garageschuur enerzijds uitblinkt door een gebrek aan verifieerbare en
concrete informatie en anderzijds met een veelvoud aan onlogische en curieuze feiten
en omstandigheden. Daarbij heeft hij over zoiets wezenlijks als het aanvangstijdstip van de
beweerdelijke onderverhuur wisselend verklaard.
Dit overziende acht de rechtbank de alternatieve lezing van verdachte over de verhuur van
de garage/schuur niet aannemelijk geworden. Dit oordeel leidt ertoe dat de rechtbank de
gestelde onwetendheid van de aanwezigheid van de hennepkwekerij niet aanneemt. Die
onwetendheid is ook overigens lastig te bevatten gezien de veelvuldige aanwezigheid van
verdachte op het betrekkelijk kleine perceel en de hiervoor reeds beschreven situering van
de garage/schuur met daarin de hennepkwekerij ten opzichte van de woning.
Het voorgaande brengt mee dat verdachte in strafrechtelijke zin verantwoordelijk kan
worden gehouden voor de hennepkwekerij. Anders gezegd: verdachte heeft de kwekerij
geëxploiteerd en opzettelijk hennep geteeld en aanwezig gehad. In het verlengde hiervan
volgt tevens dat verdachte op illegale wijze stroom en water heeft weggenomen.
Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat verdachte de bewezen verklaarde feiten in bewuste en
nauwe samenwerking met (een) andere(en) heeft gepleegd. Het dossier bevat in dat verband
gewoonweg onvoldoende informatie.
Uit de door verbalisant […] beschreven inrichting van de kwekerij in combinatie met
de aangetroffen grote hoeveelheid hennepplanten verbindt de rechtbank de conclusie dat er
wat betreft professionaliteit sprake is van een beroeps- of bedrijfsmatig ingerichte kwekerij.
De rechtbank wijst in dit verband onder meer op de aanwezigheid van:
-een airco die werd geregeld door middel van een apart bedieningssysteem;
-een dompelpomp die door middel van een tijdschakelaar de watertoevoer van de kwekerij
regelde en een irrigatiesysteem om de hennepplanten van vloeistof te voorzien;
-een systeem dat de toevoeging van voedingsmiddelen met behulp van een tijdschakelaar
automatisch regelde;
-een temperatuurventilatieregelaar met een tijdschakelaar,
-30 assimilatielampen van 600 Watt
-de grote hoeveelheid (lege) jerrycans en flessen met voedingsmiddelen voor de hennepplanten;
-360 hennepplanten.
Hoewel onder feit 1 niet ten laste gelegd, acht de rechtbank op grond van de aangetroffen
grote hoeveelheid lege jerrycans/ flessen met voedingsmiddelen ten behoeve van de
hennepteelt, de zes vuilniszakken met hennepresten en knipafval, de cannacutter, de kalkaanslag
op de plantenbakken en het kleurverschil op het hout van de ophangconstructie en
op het koolstoffilter, vaststaan dat er sprake is geweest van een eerdere oogst. Volgens
algemeen aanvaarde uitgangspunten van het BOOM neemt een kweekcyclus van hennep
gemiddeld 10 weken in beslag. De aangetroffen hennepplanten hadden een gemiddelde
lengte van 110 cm. Nu naar algemene ervaringsregels de gemiddelde hoogte van hennepplanten bij binnenteelt varieert tussen de circa 1 meter en 1.50 meter, neemt de rechtbank in
dat verband in het voordeel van verdachte een kweekperiode van 6 weken aan. Dat betekent
dat de rechtbank voor wat betreft de diefstallen van elektriciteit en water een pleegperiode
van 16 weken bewezen acht.”