Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2022 in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
6 september 2020 heeft ingetrokken.
6 september 2020 van eiser heeft teruggevorderd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet en de terugvordering van verstrekte bijstand. Eiser verbleef van 11 maart 2020 tot en met 6 september 2020 in Somalië, wat resulteerde in een overschrijding van de maximaal toegestane verblijfsduur van vier weken in het buitenland. De rechtbank oordeelt dat eiser zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door zijn verblijf in het buitenland niet tijdig te melden aan verweerder, wat leidde tot de intrekking van de bijstandsuitkering per 9 april 2020 en de terugvordering van € 4.121,89 aan teveel betaalde bijstand. Eiser betoogde dat hij door de coronapandemie niet tijdig kon terugkeren naar Nederland, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen (zeer) dringende redenen oplevert om van intrekking en terugvordering af te zien. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht de bijstandsuitkering heeft ingetrokken en de terugvordering heeft gehandhaafd, en verklaart het beroep ongegrond.