ECLI:NL:CRVB:2021:1086
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verblijf buiten Nederland
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die langer dan vier weken buiten Nederland heeft verbleven. Appellante ontving vanaf 22 februari 2016 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Ze verbleef in Servië op verschillende momenten, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft haar bijstand herzien en teruggevorderd omdat zij de maximaal toegestane periode van vier weken overschreed. Appellante stelde dat er dringende redenen waren om haar bijstand te handhaven, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een acute noodsituatie die bijstandsverlening rechtvaardigde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de aard en noodzaak van het verblijf in het buitenland niet relevant waren voor de beoordeling van de bijstandsverlening, aangezien appellante in de periode waarin zij recht op bijstand had, niet langer dan vier weken in het buitenland had mogen verblijven. De uitspraak werd gedaan op 11 mei 2021.