Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 maart 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Kamerstukken II2002/03, 28 870, nr. 3, blz. 46-47). Verder is artikel 16, eerste lid, van de Pw volgens vaste rechtspraak een uitzonderingsbepaling en is deze bepaling, aldus de memorie van toelichting, niet op te vatten als een ‘algemene ontsnappingsclausule ten aanzien van de toepassing van de uitsluitingsgronden’ (
Kamerstukken II, 2002/03, 28 870, nr. 3, blz. 46-47).
Kamerstukken II2002/03, 28 870, nr. 3, blz. 44). Zo’n situatie van overmacht doet zich in het geval van eiseres voor. Weliswaar is de oorzaak van deze overmacht (de coronapandemie) zeer bijzonder, maar het gevolg van die overmacht (namelijk dat zij niet kon terugkeren naar Nederland) is dat niet. Er zijn verschillende situaties denkbaar waarin het niet mogelijk is tijdig een vlucht naar huis te regelen, bijvoorbeeld bij een natuurramp of verlies/diefstal van een paspoort. De wetgever heeft zo’n situatie van overmacht onder ogen gezien en daarbij uitdrukkelijk toegelicht dat het niet de bedoeling is dat in die situatie bijstand zou worden verleend voor een verblijf in het buitenland voor langer dan vier weken. Een andere, minder strikte, interpretatie van artikel 16, eerste lid, van de Pw zou betekenen dat elke situatie waarin niet tijdig een terugvlucht kan worden geboekt, een uitzonderingssituatie zou zijn. Zo’n interpretatie zou het uitzonderingskarakter van artikel 16, eerste lid, van de Pw teniet doen.
II2006/07, 30 936, nr. 3) waarnaar eiseres verwijst. Daarvoor is in de eerste plaats van belang dat het wetsvoorstel niet is doorgezet. Maar in de tweede plaats zag dat wetsvoorstel niet op een aanpassing van artikel 16, eerste lid, van de (destijds geldende) Wet werk en bijstand of op een minder strenge interpretatie van die bepaling. Met het wetsvoorstel wilde de regering een uitzonderingsbepaling in artikel 13 van de Wet werk en bijstand opnemen. Het is niet logisch om dit uiteindelijk niet doorgezette wetsvoorstel over artikel 13 van de Wet werk en bijstand alsnog te gebruiken voor de interpretatie van artikel 16, eerste lid, van de Pw. Een ander oordeel zou betekenen dat artikel 16 van de Pw een algemene ontsnappingsclausule ten aanzien van de toepassing van de uitsluitingsgronden zou worden en dat is, zoals hiervoor uit overweging 4.2 volgt, uitdrukkelijk niet de bedoeling.
Kamerstukken II2002/03, 28 870, nr. 3, blz. 46). Daarbij is het ook zo dat eiseres zich met de hulp van familie heeft kunnen redden in Turkije, dat zij haar woning in Nederland heeft behouden en haar andere rekeningen ook heeft kunnen betalen. In de ter zitting door eiseres aangehaalde uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 4 november 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:9645 ziet de rechtbank geen reden om anders te oordelen. Anders dan in de zaak van eiseres, was de verweerder er in die zaak uitdrukkelijk vanuit gegaan dat sprake was van een acute noodsituatie en van behoeftige omstandigheden. Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat in de situatie van eiseres geen dringende redenen bestonden.