ECLI:NL:RBZWB:2022:4084
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening huurtoeslag en terugvordering door de Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen over het recht op huurtoeslag voor het jaar 2018. Eiseres had in 2010 een aanvraag om huurtoeslag ingediend, die aanvankelijk was goedgekeurd. Echter, in een besluit van 17 juli 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht op huurtoeslag herzien en vastgesteld op € 0,-, waarbij een teveel ontvangen voorschot van € 2.872,- werd teruggevorderd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de Belastingdienst/Toeslagen uitging van een onjuist vermogen van € 33.066,-, en dat zij recht had op huurtoeslag omdat haar vermogen lager was dan de vermogensgrens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst/Toeslagen op goede gronden het recht op huurtoeslag heeft herzien, omdat eiseres in 2018 voordeel uit sparen en beleggen had. De rechtbank oordeelde dat de terugvordering van de huurtoeslag en de rente die hierover in rekening was gebracht, terecht waren. Eiseres had geen gronden aangevoerd tegen de terugvordering en haar beroep werd ongegrond verklaard.