Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 400.021 +
€ 200.831 -
Geldleningovereenkomst
hierna te noemen: Schuldeiser
(…)
4. Alle betalingen moeten worden gedaan op een bankrekening van de Schuldeiser of zijn rechtverkrijgenden. De Schuldenaar zal zich niet op verrekening kunnen beroepen.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar, met uitzondering van de beslissing met betrekking tot de verzuimboete in de uitspraak op bezwaar ten aanzien van de aanslag VPB 2016;
- vermindert de aanslag VPB 2015 naar een belastbaar bedrag van nihil;
- stelt het verlies over 2015 vast op € 119.640;
- vermindert de aanslag VPB 2016 naar een belastbaar bedrag van nihil;
- verrekent de belastbare winst van € 150.758 over 2016 met de vastgestelde verliezen over 2011, 2012 en 2014;
- vermindert de bij de aanslagen VPB 2015 en 2016 gegeven rentebeschikkingen dienovereenkomstig;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van twee maal € 345, totaal € 690, aan haar vergoedt.