ECLI:NL:RBZWB:2022:3435
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 22/374 tot en met 22/376, waarbij de rechtbank de beroepen van belanghebbende niet-ontvankelijk heeft verklaard. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 december 2021. De rechtbank oordeelde dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een griffierecht van € 365,- te worden betaald, en als dit niet of niet tijdig gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren, tenzij er sprake is van een verontschuldigbare reden.
De griffier had de gemachtigde van belanghebbende in de gelegenheid gesteld om betalingsonmacht te onderbouwen, maar de rechtbank oordeelde dat de ingediende gegevens niet voldoende waren om aan te tonen dat belanghebbende niet in staat was het griffierecht te betalen. De rechtbank volgde hierbij de lijn van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, dat stelt dat ook rechtspersonen een beroep op betalingsonmacht kunnen doen. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat belanghebbende niet in verzuim was geweest met betrekking tot de betaling van het griffierecht.
De rechtbank heeft de beroepen daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.