Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
- over het jaar 2013 opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) (aanslagnummer [aanslagnummer] H.37.01), de daarbij gelijktijdig opgelegde vergrijpboete en in rekening gebrachte belastingrente;
- over het jaar 2013 opgelegde navorderingsaanslag Zorgverzekeringswet (Zvw) en de daarbij gelijktijdig in rekening gebrachte belastingrente (aanslagnummer [aanslagnummer] W.37.01.4);
- over het jaar 2014 opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV (aanslagnummer [aanslagnummer] H.47.01), de daarbij gelijktijdig opgelegde vergrijpboete en in rekening gebrachte belastingrente;
- over het jaar 2014 opgelegde navorderingsaanslag Zvw en de daarbij gelijktijdig in rekening gebrachte belastingrente (aanslagnummer [aanslagnummer] W.47.01.4);
- over het jaar 2015 opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV (aanslagnummer [aanslagnummer] H.57.01), de daarbij gelijktijdig opgelegde vergrijpboete en in rekening gebrachte belastingrente;
- over het jaar 2015 opgelegde navorderingsaanslag Zvw en de daarbij gelijktijdig in rekening gebrachte belastingrente (aanslagnummer [aanslagnummer] W.57.01.4).
1.Beslissing
- verklaart de beroepen tegen de boetebeschikkingen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar tegen de boetebeschikkingen;
- vermindert de vergrijpboete opgelegd bij de navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2013 tot € 6.105;
- vermindert de vergrijpboete opgelegd bij de navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2014 tot € 22.315;
- vermindert de vergrijpboete opgelegd bij de navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2015 tot € 19.828;
- verklaart de beroepen tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw en daarbij in rekening gebrachte belastingrente ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 2.056;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan hem vergoedt.
2.Gronden
Feiten
- het maken van een gewoonte van het plegen van witwassen, althans een geldbedrag heeft witgewassen in de periode 1 januari 2013 tot en met 1 augustus 2017;
- gebruik maken van valse huurovereenkomsten in de periode 1 januari 2013 tot en met 1 augustus 2017.
- Huurovereenkomst loods 375 m2 [adres 1] de dato 31 december 2012. In de overeenkomst is vastgelegd dat belanghebbende de loods met ingang van 1 januari 2013 verhuurt aan de Poolse onderdanen mevrouw [huurder 1] en de heer [huurder 2] (de huurders). De huursom bedraagt € 2.200 per maand inclusief gas, water en elektriciteit. Aan de huurovereenkomst zijn kopieën van de identiteitskaarten van de voornoemde huurders gehecht.
- Uitbreiding van de voornoemde huurovereenkomst: verhuur van het overdekt buitenterrein 178 m2 en het buitenterrein 275 m2 [adres 1] de dato 1 april 2014. In de overeenkomst is vastgelegd dat belanghebbende de voornoemde buitenterreinen per 1 april 2014 eveneens verhuurt aan mevrouw [huurder 1] en de heer [huurder 2] (de huurders), voor een bedrag van € 1.000 exclusief gas, water en elektriciteit. Aan de huurovereenkomst zijn kopieën van de identiteitskaarten van de voornoemde huurders gehecht.
- Huurovereenkomst kantoorruimte, [adres 2] (40 m2), de dato 1 december 2015. In de overeenkomst is vastgelegd dat belanghebbende de kantoorruimte per 1 december 2015 verhuurt aan de heer [huurder 3] , voor een bedrag van € 1.250 per maand (inclusief gas, water en elektriciteit).
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;