Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
- De uitspraken van de inspecteur van 30 oktober 2020 op de bezwaren van belanghebbenden tegen de beslissingen van de inspecteur van 6 augustus 2020 (BRE 20/9415 en BRE 21/906);
- De uitspraak van de inspecteur van 15 februari 2021 op het bezwaar van [belanghebbende 2] tegen de beslissing van de inspecteur van 11 november 2020 (BRE 21/886);
- De uitspraak van de inspecteur van 24 februari 2021 op het bezwaar van [belanghebbende 1] tegen de beslissing van de inspecteur van 11 november 2020 (BRE 21/905).
1.Beslissing
2.Gronden
De voor een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel, voor de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen of voor de geheven dividendbelasting tot stand gekomen onderlinge verhouding kan door de belastingplichtige en zijn partner gezamenlijk worden gewijzigd tot het moment waarop de aanslag, navorderingsaanslag, conserverende aanslag of conserverende navorderingsaanslag van de belastingplichtige en zijn partner, onherroepelijk vaststaan. In afwijking van de eerste volzin kunnen de belastingplichtige en zijn partner de tot stand gekomen onderlinge verhouding nog wijzigen tot zes weken na een uitspraak van de Hoge Raad ingeval een in de eerste volzin bedoelde aanslag vanwege die uitspraak onherroepelijk komt vast te staan.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;