ECLI:NL:HR:2009:BD3565
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van vergrijpboete bij formele rechtskracht navorderingsaanslag
In deze zaak gaat het om de beoordeling van een vergrijpboete die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd in verband met een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting over het jaar 2001. De Inspecteur had het bezwaar tegen de boetebeschikking niet-ontvankelijk verklaard, waarop belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank te Haarlem. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en de boetebeschikking, wat leidde tot een cassatieberoep door de Staatssecretaris van Financiën.
De Hoge Raad oordeelt dat de navorderingsaanslag in rechte onaantastbaar is geworden door het verstrijken van de bezwaartermijn. Belanghebbende had tevergeefs bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag, en de Hoge Raad stelt vast dat de boete gelijktijdig met de navorderingsaanslag is opgelegd. De Hoge Raad concludeert dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de boetebeschikking vernietigd moest worden, omdat er geen opzet of grove schuld aan de zijde van belanghebbende kan worden verweten. Dit oordeel is niet onjuist en kan in cassatie niet verder worden getoetst.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 23 januari 2009.