Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.de besloten vennootschap NATURE’S CHOICE B.V.,
TINTI GMBH & CO KG,
7.Het verloop van het geding
8.De beoordeling in de hoofdzaak
Gelet op het voorgaande, moet artikel 4, lid 2, van richtlijn 2001/23 aldus worden uitgelegd dat het, in geval van een verbreking van de arbeidsovereenkomst of de arbeidsbetrekking op grond dat aan de toepassingsvoorwaarden van deze bepaling is voldaan en zonder dat de verkrijger daarbij op enigerlei wijze de uit die richtlijn voor hem voortvloeiende verplichtingen niet is nagekomen, de lidstaten niet ertoe verplicht, te waarborgen dat de werknemer recht heeft op een financiële vergoeding door deze verkrijger onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor het recht waarop een werknemer zich kan beroepen wanneer zijn werkgever de arbeidsovereenkomst of de arbeidsbetrekking onrechtmatig beëindigt.De nationale rechter moet in het kader van zijn bevoegdheden echter waarborgen dat de verkrijger in een dergelijk geval ten minste de gevolgen draagt die het toepasselijke nationale recht aan de verbreking van de arbeidsovereenkomst of de arbeidsbetrekking door toedoen van de werkgever verbindt,zoals de uitbetaling van het loon envan andere voordelen die krachtens dit nationale recht zijn verbonden aan de opzegtermijn die deze werkgever moet eerbiedigen[onderstreping: ktr.].”
TRA2009/40 en R.M. Beltzer, ‘De zaak Juuri: over ontslag en de wil van sociale partners’
ArA2010,1). De voor Nature’s Choice geldende opzegtermijn van vier maanden vangt aan op het moment van de ‘fictieve opzegging’ door de werkgever. De kantonrechter is van oordeel dat voor het bepalen van het moment van de fictieve opzegging moet worden aangesloten bij de datum waarop [werknemer] zijn ontbindingsverzoek heeft ingediend (15 december 2021), mede omdat verweersters hebben betoogd dat het indienen van het ontbindingsverzoek het sluitstuk vormt van de ondubbelzinnige weigering van [werknemer] om mee over te gaan naar Tinti met als gevolg dat zijn arbeidsovereenkomst bij Nature’s Choice is geëindigd per 1 januari 2022. Uitgaande van een (fictieve) opzegging per 15 december 2021 zou het dienstverband bij regelmatige opzegging pas zijn geëindigd op 1 mei 2022. Doordat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd per 1 januari 2022, is niet de volledige opzegtermijn in acht genomen. Nature’s Choice is, gelet op het voorgaande, schadeplichtig voor de nog resterende opzegtermijn. Zij is aan [werknemer] een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatig opzegging had behoren voort te duren volgens artikel 7:672 lid 11 BW. Het bruto maandloon van [werknemer] bedraagt € 5.260,89 bruto exclusief 8% vakantietoeslag. De schadevergoeding over de resterende opzegtermijn bedraagt gelet hierop € 22.727,04 bruto.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34).
- hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als de ontbinding niet zou hebben plaatsgevonden;
- de mate waarin aan de werkgever een verwijt valt te maken;
- de gevolgen van het ontslag voor zover deze zijn toe te rekenen aan het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever;
- of de werknemer inmiddels ander werk heeft gevonden en welke inkomsten hij daaruit geniet;
- de andere inkomsten die de werknemer in de toekomst naar verwachting kan verwerven;
- de hoogte van de aan de werknemer toekomende transitievergoeding.
€ 747,00