In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 november 2021 uitspraak gedaan over de wijziging van de kinder- en partneralimentatie tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. Partijen zijn op 7 november 2012 gehuwd en zijn op 21 juni 2017 gescheiden. Uit hun huwelijk is een minderjarig kind geboren. De man heeft verzocht om de alimentatieverplichtingen te verlagen, onder andere vanwege een toegenomen schuldenlast en het samenwonen van de vrouw met een nieuwe partner. De rechtbank heeft de verzoeken van de man beoordeeld en vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, maar dat de man onvoldoende heeft onderbouwd dat zijn schulden niet verwijtbaar zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man in redelijkheid geacht moet worden zijn huwelijkse schulden te hebben afgelost en dat de alimentatieverplichtingen voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 op nihil kunnen worden vastgesteld. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de alimentatieverplichting van de man jegens de vrouw met ingang van 20 december 2020 is geëindigd, omdat de vrouw samenwoont met een nieuwe partner. De rechtbank heeft de alimentatieverplichtingen van de man voor de minderjarige vastgesteld op € 22,= per maand voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020, en de partneralimentatie op € 134,= bruto per maand voor 2019 en € 140,= bruto per maand voor 2020. Het verzoek van de man om terugbetaling van eerder betaalde alimentatie is afgewezen.