Op 30 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een complexe zaak die betrekking heeft op de teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting door verschillende buitenlandse beleggingsfondsen, specifiek Spezial Sondervermögen met één deelnemer. De rechtbank heeft in totaal 98 zaken samengevoegd behandeld, waarbij de gemachtigde, drs. R.A. van der Jagt van KPMG Meijburg & Co, namens de belanghebbenden optrad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur van de Belastingdienst de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting terecht heeft afgewezen, omdat de belanghebbenden niet als opbrengstgerechtigden konden worden aangemerkt in de zin van de Wet op de dividendbelasting 1965. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere uitspraken van de Hoge Raad en de transparantie van de belanghebbenden voor de vennootschapsbelasting. De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten, omdat partijen het erover eens waren dat de rechtbank uitspraak kon doen op basis van de ingediende stukken. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.